Gevangenisstraf en geldboetes voor grootschalige mestfraude

De rechtbank Oost-Brabant heeft een 45-jarige man uit Wintelre voor grootschalige mestfraude veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Ook mag hij 3 jaar niet meer werken in die sector. Daarnaast veroordeelt de rechtbank 2 bedrijven van de man tot geldboetes van in totaal 50.000 euro. Voor betrokkenheid van een derde bedrijf was onvoldoende bewijs.

De verdachte gaf leiding aan bedrijven die betrokken waren bij het vervoer en de opslag van dierlijke meststoffen. Aan het vervoer en de opslag van deze meststoffen zijn bepaalde voorwaarden gesteld. Zo moet het transport worden uitgevoerd met geregistreerde apparatuur, moet iedere vracht gewogen worden, moet de mest worden bemonsterd en moeten die monsters bij een geaccrediteerd lab worden aangeboden voor analyse. Ook moet voor elk transport een Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (VDM) worden opgemaakt. Al die informatie moet uiteindelijk terechtkomen bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO). Deze voorwaarden zorgen ervoor dat de overheid zicht heeft op de hoeveelheden meststoffen die in Nederland worden vervoerd en opgeslagen.

De rechtbank oordeelt dat de verdachte met 2 van zijn bedrijven over een periode van in totaal ruim 9 maanden op grote schaal met mesttransporten sjoemelde. Hij manipuleerde apparatuur zodat er valse laad- en losmeldingen werden gedaan. Ook vervalste de verdachte vervoersbewijzen en rommelde hij met mestmonsters door er fosfaat aan toe te laten voegen of mest met water te verdunnen. Door dit alles kon hij de prijzen van mesttransporten laag houden en kon hij tientallen agrariërs helpen op goedkope wijze van hun mestoverschot af te komen.

De verdachte schond op systematische wijze en op grote schaal langere tijd de meststoffenwetgeving. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zijn eigen financiële voordeel en zijn concurrentiepositie boven andere belangen heeft gesteld zoals het milieubelang en het imago van de agrarische sector. Verder slaat de rechtbank er acht op dat de verdachte in 2018 doorging met het fingeren van mesttransporten terwijl hij wist dat er op dat moment een strafrechtelijk onderzoek tegen hem liep. Dit getuigt niet alleen van onverbeterlijkheid maar bovendien van brutaliteit.

Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 2 jaar op z’n plaats. Van die straf legt de rechtbank 1 jaar voorwaardelijk op om verdachte ervan te weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Aan die voorwaardelijke straf is een proeftijd van 3 jaar gekoppeld. In die periode mag de verdachte onder meer geen werk uitvoeren dat verband houdt met het vervoeren van mest.

Uitspraken

Print Friendly and PDF ^