Gevangenisstraf van 12 maanden wegens valsheid & zonder vergunning vervoeren en in bezit hebben van vijf neushoornhoorns en goederen gemaakt van de neushoornhoorn
/Rechtbank Amsterdam 4 april 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:7774
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het, zonder vergunning en daarmee in strijd met Europese en nationale wetgeving, vervoeren en in bezit hebben van vijf neushoornhoorns en goederen gemaakt van de neushoornhoorn. Verdachte heeft vanuit Zuid-Afrika de (goederen van) neushoornhoorn in de Europese Gemeenschap gebracht. Verdachte heeft daarnaast een vervalst Chinees paspoort voorhanden gehad en daarvan ook gebruik gemaakt. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van valse geschriften die bestemd waren tot gebruik als echt en onvervalst. In de handbagage van verdachte zijn namelijk 450 valse visa van Zuid-Afrika aangetroffen.
Waardering van het bewijs
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich op 16 april 2017 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk in en/of buiten de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn, het voorhanden hebben en gebruik maken van een vervalst paspoort en het voorhanden hebben van 450 valse visa, en heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Op 16 december 2017 worden in een doos met daarop een claimtag op naam van verdachte / verdachte meerdere goederen aangetroffen van vermoedelijk neushoornhoorn. Zowel de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (verder NVWA) als het Douanelaboratorium hebben vervolgens onderzoek verricht. De conclusie is dat in totaal 10.440 gram aan neushoornhoorn is aangetroffen. De hoorn en goederen zijn afkomstig van zowel de zwarte neushoorn als de witte neushoorn en van een deel van de bewerkte items kon de ondersoort niet worden vastgesteld. Het betreft alle specimen die worden beschermd in bijlage A van verordening (EU) 2017/160 van de Europese Commissie.
Nadat verdachte is aangehouden wordt in zijn handbagage een doos aangetroffen met daarin 450 blanco visa van Zuid-Afrika. De visa en het paspoort van verdachte zijn door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (verder ECID) onderzocht. De ECID komt tot de conclusie dat alle onderzochte visa nabootsingen zijn van een origineel visum van Zuid-Afrika en dus vals zijn. In het paspoort van verdachte – door hem ook getoond – zijn wijzigingen en een vals visum van Zuid-Afrika aangebracht. Daarmee is sprake is van een vervalst paspoort. Verdachte heeft vervolgens een verklaring afgelegd die op meerdere punten als niet aannemelijk moet worden aangemerkt. Op grond daarvan kunnen alle op de tenlastelegging opgenomen verwijten wettig en overtuigend worden bewezen, aldus de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het op 16 april 2017 opzettelijk in en/of buiten de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn, het voorhanden hebben en gebruik maken van een vervalst paspoort en het voorhanden hebben van 450 valse visa, en heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Verdachte ontkent dat de doos met goederen van neushoornhoorn van hem is, ondanks dat op de claimtag op de doos de naam van verdachte en het vluchtnummer zijn vermeld.
Vanwege de claimtag zou je denken dat verdachte de doos heeft ingecheckt maar dat heeft verdachte niet gedaan. Zuid-Afrika is organisatorisch een rommelig land en daarom gaat daar niet alles zoals het behoort te gaan. Er is, ondanks een verzoek daartoe van de verdediging aan de officier van justitie, geen onderzoek gedaan naar het aantreffen van dactyloscopische sporen op de doos, verpakking of neushoornhoorn. Dat had ook ontlastend bewijs voor verdachte kunnen opleveren. De claimtag is het enige bewijs dat verdachte aan de doos met neushoornhoorn koppelt.
Omdat verdachte de wetenschap omtrent de doos met neushoornhoorn ontkent, is alleen een claimtag op naam van verdachte onvoldoende om tot de overtuiging te komen dat verdachte op de hoogte is geweest van het vervoeren van de goederen.
Verdachte heeft, omdat hij slecht Engels spreekt, via een bemiddelingsbureau een visum voor Zuid-Afrika geregeld. Dat is geen vreemde gang van zaken en steeds vaker ook de enige mogelijkheid om aan een visum te komen. De autoriteiten van Zuid-Afrika hebben het visum ook geaccepteerd en de Koninklijke Marechaussee heeft ook opgemerkt dat het visum zeer lastig van echt was te onderscheiden. Onder die omstandigheden mag van verdachte niet worden verwacht dat hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat zijn paspoort een vals visum van Zuid-Afrika bevatte.
Ten aanzien van de doos met de valse visa heeft verdachte verklaard dat hij door een collega naar het vliegveld is gebracht en dat hij de doos van de collega heeft gekregen met het verzoek deze mee te nemen naar China. Verdachte heeft de doos aangenomen en in zijn handbagage gestopt. Hij heeft gevraagd wat er in de doos zat en tegen hem is gezegd dat het computerpapieren waren. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat het om valse visa ging. Daarnaast is er sprake van blanco visa waar nog geen namen, plaatsen van afgifte of anderen noodzakelijk informatie op was ingevuld. De documenten waren daarom slechts bestemd om eventueel in de toekomst als valse visa te dienen. Dat maakt dat er nog geen sprake was van een geschrift dat was bestemd om tot bewijs van enige feit te dienen, aldus de raadsman.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1: in/uit de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de raadsman – bewezen dat verdachte zich op 16 december 2017 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk in en buiten de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 16 december 2017 vanuit Johannesburg (Zuid-Afrika) naar Nederland is gevlogen. Tijdens een controle door de Douane in de bagagekelder te Schiphol is een doos aangetroffen voorzien van een claimtag van vlucht KL895 naar Shanghai op naam van verdachte. In de doos worden vijf neushoornhoorns aangetroffen en een aantal goederen die van neushoornhoorn zijn gemaakt.
Voor het inchecken van ruimbagage is vereist dat een passagier persoonlijk zijn vliegticket en paspoort bij de incheckbalie toont. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het verdachte is geweest die de doos heeft ingecheckt om te vervoeren naar Amsterdam/Shanghai.
De omstandigheid dat er geen dactyloscopisch onderzoek is gedaan en dat daarom niet is vastgesteld of er vingerafdrukken van verdachte op de doos, de verpakking of de neushoornhoorns zaten, maakt dit oordeel niet anders. Immers, verdachte kan de doos ook hebben ingecheckt op zodanige wijze dat hij geen vingersporen daarop of daarin aanbracht, bijvoorbeeld door het gebruik van handschoenen.
Ook het standpunt van de verdediging dat een ontlastende omstandigheid is dat er bij verdachte geen bewijs van afgifte van bagage is aangetroffen moet worden verworpen. Dat verdachte dat bewijs niet in zijn bezit heeft, betekent immers niet dat hij dat nooit heeft ontvangen, omdat hij dat kan hebben weggegooid.
Verdachte wordt op het moment dat hij zich meldt voor zijn transfervlucht naar Shanghai aangehouden en heeft vervolgens op meerdere momenten een verklaring afgelegd.
Verdachte verklaart onder andere dat hij niets weet van de aangetroffen doos, dat hij drie jaar in Zuid-Afrika heeft gewoond en gewerkt en dat hij vanwege een ontmoeting met een vrouw uit Nederland naar Amsterdam is gevlogen. Op concrete vragen waar verdachte in Zuid-Afrika heeft gewoond en gewerkt en hoe zijn ontmoeting in Nederland zou verlopen, geeft hij wisselende antwoorden of geeft hij aan dat niet te weten. Daarbij valt in het bijzonder op dat verdachte na drie jaar te hebben gewoond in Zuid-Afrika niet zijn exacte woon- en werklocatie kon opgeven en hij ook aanvankelijk niet wist wat de munteenheid van Zuid-Afrika is. Over zijn ontmoeting met een Nederlandse vrouw tijdens zijn transfer op Schiphol verklaart verdachte eerst dat hij Amsterdam in zou gaan, en later dat de ontmoeting op Schiphol zou plaatsvinden. Dit terwijl verdachte later ook zegt dat de vrouw op dezelfde vlucht als verdachte richting Shanghai zou vliegen.
Gelet op de wisselende inhoud van de verklaringen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte op cruciale onderdelen niet aannemelijk is.
Dit, in samenhang bezien met het aantreffen van de doos die door verdachte moet zijn ingecheckt, met daarin (goederen van) neushoornhoorns, is voldoende bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit.
Hoewel de rechtbank op basis van het voorgaande en het dossier niet met zekerheid kan vaststellen dat verdachte daadwerkelijk wist dat er neushoornhoorns en daarvan vervaardigde goederen in de doos hebben gezeten, is de rechtbank van oordeel, zoals reeds hiervoor overwogen, dat het niet anders kan zijn dat verdachte de doos heeft ingecheckte en hij daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de inhoud van de doos goederen zou bevatten die verboden waren of voor criminele doeleinden waren bestemd. Daarmee heeft verdachte voorwaardelijk opzet gehad op het in de Europese Gemeenschap brengen en – gelet op zijn doorvlucht naar Shanghai – uit de Europese Gemeenschap brengen van de aangetroffen doos met daarin (goederen gemaakt van) neushoornhoorns.
Feit 2: voorhanden hebben en gebruik maken van een vervalst paspoort
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de raadsman – bewezen dat verdachte zich op 16 december 2017 schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en gebruik maken van een vervalst paspoort.
Verdachte heeft een op zijn naam gesteld Chinees paspoort aan de Nederlandse autoriteiten getoond. Door de ECID is vastgesteld dat het Chinese paspoort een origineel nationaal paspoort van China betrof, maar dat het paspoort is vervalst doordat er een vals visum van Zuid-Afrika in is aangebracht en er een eerder aangebracht visum is verwijderd.
Verdachte heeft verklaard dat hij het in zijn paspoort aangebracht visum heeft geregeld via een bemiddelingsbureau en daarvoor 20.000 Rand heeft betaald. Dit is omgerekend ruim 1.300 euro. Verdachte heeft eveneens verklaard dat hij wist dat hij daarvoor bij naam moest zijn. Haar reputatie was dat zij eerder een vals visum had geregeld voor iemand.
Gelet op het zeer hoge bedrag dat voor het visum moest worden betaald en de wetenschap bij verdachte dat het visum werd geregeld door een persoon waarover hij verklaart dat zij eerder een vals visum heeft gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het in zijn paspoort aangebrachte visum voor Zuid-Afrika vals was en hij daardoor een vervalst Chinese paspoort voorhanden heeft gehad.
Feit 3: voorhanden hebben van valse visa
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de raadsman – bewezen dat verdachte zich op 16 december 2017 schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van 450 valse visa.
De handbagage van verdachte is – nadat hij was aangehouden voor de verdenking van het vervoeren van neushoornhoorn – doorzocht en daarin werd een doos aangetroffen met daarin vermoedelijk 450 blanco valse visa. Door de ECID is vervolgens vastgesteld dat het ook daadwerkelijk nabootsingen van een origineel visum van Zuid-Afrika betreft en alle 450 exemplaren vals zijn.
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de doos in zijn handbagage zat, maar dat hij niet wist dat het om valse visa ging. De doos zou hij op verzoek van zijn collega collega uit Zuid-Afrika hebben meegenomen. Als hij in China zou zijn aangekomen, moest hij een telefoonnummer bellen dat op de doos stond, zodat de doos bij de juiste persoon terecht zou komen. Verdachte was in de veronderstelling dat de doos was gevuld met kopieën van computerpapieren.
Op grond hiervan kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat hij de doos in zijn handbagage vervoerde en hij onvoldoende onderzoek en navraag heeft gedaan over wat precies de inhoud van de doos was.
Nu in het paspoort van verdachte ook een vals visum van Zuid-Afrika is aangetroffen, is weinig aannemelijk dat verdachte niet zou weten dat de door hem vervoerde doos valse visa bevatte. Nu verdachte, zonder daartoe nader onderzoek te hebben gedaan, voor een onbekende persoon bestemde papieren heeft vervoerd, heeft verdachte bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat de papieren in de doos die hij in zijn handbagage had vals waren.
Het verweer dat de 450 blanco valse visa van Zuid-Afrika nog niet waren voorzien van persoons- en afgiftegegevens en daarmee nog niet bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, wordt verworpen. Daartoe is redengevend dat vereist is dat het geschrift uit zijn aard tot bewijsstuk bestemd moet zijn, en er in het maatschappelijke verkeer betekenis voor het bewijs van enig feit aan wordt toegekend. Aan deze criteria is voldaan omdat de blanco valse visa die in de handbagage van verdachte zijn aangetroffen door de toekomstige gebruikers eenvoudig met pen konden worden ingevuld en daarmee direct bestemd waren om als echt en onvervalst te gebruiken om en als tijdelijke verblijfstitel voor Zuid-Afrika te fungeren.
Bewezenverklaring
feit 1: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.37 Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan;
feit 2: een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals of vervalst is en opzettelijk gebruik maken van een vervalst reisdocument;
feit 3: opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Strafoplegging
Gevangenisstraf van 12 maanden.
Lees hier de volledige uitspraak.