Grensoverschrijdende misdaad. Wanneer moeten opsporing en vervolging de grens over?

Werkelijk elk opsporingsonderzoek naar georganiseerde criminaliteit in ons land heeft op enig moment rechtshulp van het buitenland nodig. Onder meer cybercrime, smokkelcriminaliteit en witwassen vinden bij uitstek plaats door daders die zich eenvoudig over landsgrenzen heen laten gelden. Anders dan bij internationale misdrijven strictu sensu vindt de vervolging van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad uitsluitend plaats binnen de nationale rechtsorde. Het zijn nationale autoriteiten die zijn ­belast met de bestrijding van grensoverschrijdende misdaad, met een mandaat en bevoegdheden ontleend aan het nationaal recht en met de ogen gericht op berechting door een nationale rechter. Het is de vraag hoe effectief de bestrijding van grensoverschrijdende zware criminaliteit is indien deze uitsluitend wordt gedaan vanuit een nationaal perspectief. Het instrumentarium voor internationale samenwerking is weliswaar tot wasdom gekomen, maar de blik van politie en justitie beperkt zich in de regel tot het eigen ambtsgebied. Wel blijken er steeds meer inspanningsverplichtingen vanuit het internationaal publiekrecht voort te vloeien die aanzetten tot hechte samenwerking bij opsporing en vervolging van grensoverschrijdende zaken. Dit artikel verkent de richtsnoeren die nopen tot een meer internationaal georiënteerde strafrechtspleging.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^