Gerechtshof Den Haag 3 december 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2389

Het Openbaar Ministerie en de verdediging maakten procesafspraken waarin een straf van 9 maanden gevangenisstraf werd voorgesteld. De rechtbank verwierp deze afspraken, omdat de voorgestelde straf niet in verhouding stond tot de ernst van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank veroordeelde de verdachte uiteindelijk tot 24 maanden gevangenisstraf. In hoger beroep zijn nieuwe procesafspraken werden gemaakt. Deze omvatten een gevangenisstraf van 15 maanden (waarvan 288 dagen onvoorwaardelijk) en een geldboete van €25.000. Het hof honoreert deze afspraken grotendeels maar wijkt in het nadeel van de verdachte af door een langere voorwaardelijke straf op te leggen.

Achtergrond

De verdachte in deze zaak stond terecht voor voorbereidingshandelingen met betrekking tot de (grootschalige) in- en uitvoer van en handel in cocaïne en heroïne. Deze strafbare feiten vonden plaats tussen 26 maart 2020 en 13 juni 2020 en betroffen onder andere het uitwisselen van inlichtingen over de beschikbaarheid, prijzen en transportmogelijkheden van de drugs via versleutelde communicatieplatforms (PGP).

In eerste aanleg veroordeelde de rechtbank de verdachte tot 24 maanden gevangenisstraf. Procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie (OM) en de verdediging werden toen niet gehonoreerd, omdat de voorgestelde straf (9 maanden gevangenisstraf) volgens de rechtbank niet in verhouding stond tot de ernst van het feit.

Procesafspraken in hoger beroep

Tijdens het hoger beroep werden nieuwe procesafspraken gemaakt, die door zowel de verdachte als het OM werden ondertekend. Deze afspraken omvatten:

Bewezenverklaring en strafmaat:
- De verdachte erkent de bewezenverklaring van het medeplegen van voorbereidingshandelingen, zoals vastgesteld door de rechtbank.
- Het OM eist een gevangenisstraf van 15 maanden (waarvan 288 dagen onvoorwaardelijk, gelijk aan de reeds uitgezeten tijd) en een geldboete van €25.000 met een proeftijd van twee jaar.
Gedrags- en procesafspraken:
- De verdachte ziet af van verdere onderzoekswensen en het voeren van verweren.
- Het OM stemt in met een verzoek tot opheffing of schorsing van voorlopige hechtenis.
- De verdachte zal zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de straf.
- Het OM zal de verdachte niet vervolgen voor andere Opiumwet-gerelateerde feiten die voortkomen uit hetzelfde onderzoek en dezelfde dataset.
- Er wordt geen zaak gestart voor ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Verduidelijkingen en aanvullingen:
- De verdediging stelde ter zitting dat termijnbetaling voor de geldboete besproken was maar abusievelijk niet expliciet was opgenomen. Het OM ging hiermee akkoord.

Het hof verifieerde tijdens de zitting dat de verdachte vrijwillig en geïnformeerd akkoord ging met de procesafspraken en dat zijn verdediging hem adequaat had voorgelicht over de consequenties, inclusief het afstand doen van bepaalde verdedigingsrechten.

Uitspraak van het hof

Het hof accepteerde de procesafspraken grotendeels maar besloot in het nadeel van de verdachte af te wijken door een langere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Zowel de verdediging als de advocaat-generaal stemden hiermee in. De opgelegde strafmaat is als volgt:

Gevangenisstraf:
- 540 dagen, waarvan 252 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
- De onvoorwaardelijke straf is gelijk aan de tijd in voorarrest.
Geldboete:
- €25.000 (bij niet-betaling: 160 dagen vervangende hechtenis).
- Het hof zag geen noodzaak om termijnbetaling op te leggen.

Motivering van de straf

De ernst van het feit:
- De verdachte droeg bij aan de instandhouding van een crimineel drugscircuit met ernstige gevolgen voor volksgezondheid en veiligheid.
Positieve persoonlijke omstandigheden:
- De verdachte toonde re-integratiebereidheid, heeft zicht op werk en huisvesting, en gedraagt zich goed in detentie.
Procesverloop en kostenbesparing:
- De procesafspraken bevorderden een snelle afdoening van de zaak en bespaarden middelen.

Lees hier de volledige uitspraak.