Het kabinetsstandpunt over de verhouding tussen bestuurs- en strafrecht
/Wat in het standpunt als eerste opvalt is dat afstand wordt genomen van het in 2008 geïntroduceerde criterium van de open of besloten context als vertrekpunt voor de keuze tussen de twee sanctiestelsels. Het kabinet heeft echter niet in plaats daarvan een nieuw algemeen geldend criterium gevonden. ‘Alle keuzes voor zowel strafrechtelijke als bestuursrechtelijke punitieve handhaving [zullen] voortaan telkens een zelfstandige dragende en expliciete onderbouwing vergen aan de hand van alle relevante aspecten.’ Iets verderop wordt aangevuld dat dit in de praktijk veelal zal neerkomen op een uitbreiding van de motiveringsplicht bij die keuze. Dat klinkt, afhankelijk van voorkeur, eclectisch dan wel vaag, maar ik vraag mij intussen af of het wel mogelijk is om een enkelvoudig criterium voor de keuze tussen bestuurlijke en strafrechtelijke sancties te vinden dat voor het gehele ordeningsrecht geldig is. De verscheidenheid van terreinen waarop het vraagstuk speelt, is immers enorm. Het kabinetsstandpunt noemt (arbeids)veiligheid, volkshuisvesting, volksgezondheid, onderwijs, verkeer, milieu, mededingingsrecht, fiscaliteit, subsidies en sociale zekerheid en daar staan landbouw, voedselveiligheid (de fipronilcrisis van 2017!) en de in dit tijdschrift vaak aan de orde zijnde financiële markt dus nog niet eens bij.
Lees verder:
Het kabinetsstandpunt over de verhouding tussen bestuurs- en strafrecht door R.M.J. de Rijck in Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming