Veroordeling wegens doorvoer militaire en dual-use goederen naar Rusland

Rechtbank Amsterdam 19 september 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:6732

De rechtbank overweegt dat verdachte, een professionele vervoerder, zich schuldig heeft gemaakt aan de doorvoer van militaire goederen en dual-use goederen die bedoeld zijn of kunnen zijn voor militair gebruik naar Rusland. De doorvoer van dergelijke goederen naar Rusland is verboden op grond van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014. Deze sanctieregeling is in het leven geroepen door de Europese Unie wegens de gewapende conflicten tussen Oekraïne en Rusland. Door deze goederen toch door te voeren, terwijl verdachte naar eigen zeggen op de hoogte was van de boycot op Rusland, heeft zij deze sancties en daarmee de Nederlandse staat ondermijnd. Verdachte heeft verklaard niet bewust de sancties te hebben overtreden, maar verdachte had er zorg voor moeten dragen dat haar procedures zo waren ingericht dat het niet mogelijk was om de sancties te overtreden.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan

1. het verkopen, leveren, overdragen en/of uitvoeren van militaire goederen naar een natuurlijk persoon, rechtspersoon, entiteit en/of lichaam in Rusland, te weten Joint Stock Company ‘Global Security’(Moskou, Rusland) in strijd met de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 (primair), dan wel het doorvoeren of laten doorvoeren van die goederen zonder vergunning van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (subsidiair);

2. het verkopen, leveren, overdragen en/of uitvoeren goederen voor tweeërlei gebruik naar een natuurlijk persoon, rechtspersoon, entiteit en/of lichaam in Rusland, te weten Joint Stock Company ‘Global Security’(Moskou, Rusland), terwijl die goederen bedoeld zijn of kunnen zijn voor militair gebruik en/of voor een militaire eindgebruiker, in strijd met de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014.

Beoordeling rechtbank

Op 11 oktober 2016 werd door de douane op Schiphol een zending stopgezet. Deze zending, bestaande uit militaire goederen en ‘dual-use’ goederen was afkomstig uit Zuid Afrika en gericht aan Joint Stock Company ‘Global Security’ in Rusland. De goederen waren door verdachte naar Nederland vervoerd en verdachte was verantwoordelijk voor de verdere doorvoer. Dit is door de verdediging niet betwist.

De verdediging heeft slechts aangevoerd dat de vervoerde goederen in eerste instantie al afkomstig waren uit Rusland en, na een tentoonstelling in Zuid-Afrika, weer terug naar Rusland werden vervoerd. Daarom zou – zo betoogt de verdediging – het belang waarvoor de Sanctieregeling bedoeld was niet zijn geschonden, hetgeen tot vrijspraak zou moeten leiden.

De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe het volgende. Hoewel het juist is dat de vervoerde goederen oorspronkelijk uit Rusland afkomstig waren en slechts terug werden vervoerd na een tentoonstelling, maakt dit niet dat het handelen van verdachte niet in strijd met de Sanctieregeling was. De Sanctieregeling maakt geen uitzondering voor goederen die in eerste instantie in Rusland zijn geproduceerd. Wel zal de rechtbank met deze omstandigheid rekening houden bij het bepalen van de strafmaat.

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan verder op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

Bewezenverklaring

  • Feit 1 primair en feit 2: Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 1:4, tweede lid van de Algemene douanewet, betrekking hebbend op goederen die ingevolge regelingen van internationaal of nationaal recht worden aangemerkt als strategische goederen, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Geldboete van EUR 30.000 waarvan EUR 15.000 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^