Hof verzuimd aanvulling van verkorte arrest als bedoeld in art. 365a lid 2 Sv houdende de bewijsmiddelen
/Hoge Raad 25 september 2012, LJN BX4998 Feiten
Het hof heeft verdachte veroordeeld voor eenvoudige belediging van een ambtenaar tijdens de uitoefening van zijn bediening (feit 1) en voor het niet voldoen aan de identificatieplicht (feit 2) tot twee geldboetes, respectievelijk € 200 en € 50.
Middel
Het middel klaagt dat het Hof heeft verzuimd het verkorte arrest aan te vullen met de door het Hof met betrekking tot feit 1 gebezigde bewijsmiddelen.
Hoge Raad
Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich het bestreden arrest, hetwelk niet de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen bevat, doch bevindt zich niet een aanvulling als bedoeld in art. 365a, tweede lid, Sv houdende de met betrekking tot feit 1 gebezigde bewijsmiddelen.
De raadsman van de verdachte heeft op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad 2008 verzocht om toezending van bedoelde aanvulling. Ten vervolge hierop heeft het Gerechtshof aan de Hoge Raad bericht dat zo een aanvulling niet is opgemaakt.
Volgens art. 359, derde en achtste lid, Sv moet een arrest op straffe van nietigheid de bewijsmiddelen bevatten, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het bestreden arrest voldoet wat betreft feit 1 niet aan dit vereiste en kan daarom niet in stand blijven.
Het middel is terecht voorgesteld.
Klik hier voor de volledige uitspraak.