HR: De wet dwingt niet om bij het omzetten uit te gaan van 2 uur taakstraf per dag vrijheidsstraf

Hoge Raad 9 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:831

De verdachte is bij arrest van 30 november 2015 door het gerechtshof Den Haag wegens “diefstal”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van twee eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen van respectievelijk veertien dagen en één week en deze straffen vervangen door taakstraffen voor de duur van respectievelijk zestig uren met een subsidiaire straf van twee weken hechtenis en dertig uren met een subsidiaire straf van één week hechtenis.

De bestreden uitspraak houdt het volgende in:

“BESLISSING

(…)

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Den Haag van 11 april 2014, parketnummer 09-817988-14, te weten van een gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen, te vervangen door: een taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 2 (twee) weken hechtenis.

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Haarlem van 14 april 2014, parketnummer 15-018768-14, te weten van een gevangenisstraf voor de duur van één week, te vervangen door: een taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 1 (één) week hechtenis.”

Middel

Het middel klaagt dat het hof bij de vervanging van de gevangenisstraffen waarvan het de tenuitvoerlegging beval door taakstraffen ten nadele van de verdachte is afgeweken van de gebruikelijke omrekening van twee uren taakstraf per dag vrijheidsbeneming. Daarmee heeft het hof de artikelen 359 lid 6 Sv, 14g Sr, 22d lid 2 Sr en 27 Sr geschonden, aldus de steller van het middel.

Beoordeling Hoge Raad

Ingevolge art. 14g, tweede lid, Sr kan de rechter een taakstraf gelasten in plaats van een last te geven tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf. Op grond van art. 22c, tweede lid, Sr bedraagt de duur van die taakstraf ten hoogste 240 uren. Anders dan het middel betoogt, dwingt noch art. 22d, derde lid, Sr noch enige andere wetsbepaling de rechter ertoe bij het gelasten van een taakstraf ter vervanging van een vrijheidsstraf zulks te doen aan de hand van de maatstaf van twee uren taakstraf per dag vrijheidsstraf. Wel brengt - zo is in onder meer HR 1 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:776, NJ 2014/207 beslist - een redelijke wetsuitleg mee dat het de rechter niet vrij staat om voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, op de voet van art. 22d Sr vervangende hechtenis op te leggen die de duur van de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt.

Het middel faalt.

 

Lees hier de volledige uitspraak.

 

 

Print Friendly and PDF ^