HR: het hof bezigt, in strijd met eigen overweging, verklaring van verdachte voor het bewijs
/Hoge Raad 2 oktober 2012, LJN BX4877 Feiten
Het Gerechtshof te Amsterdam heeft verdachte veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Middel
Het middel klaagt dat het Hof de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen heeft omkleed.
Beoordeling Hoge Raad
Het Hof heeft in de bestreden uitspraak onder het hoofd "Gevoerde verweren" het volgende overwogen:
"(...) Nu het door de raadsman bedoelde verhoor van de verdachte heeft plaatsgevonden zonder dat aan verdachte is aangeboden dat hij zich desgewenst kon voorzien van bijstand door een raadsman of raadsvrouw en bedoeld recht ook reeds gold voordat zulks in de rechtspraak was erkend, stelt het hof vast dat aan dit recht niet is voldaan, zodat sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het hof zal als rechtsgevolg aan dit verzuim verbinden dat de door verdachte tegenover de opsporingsambtenaren van de politie afgelegde verklaringen niet tot bewijs zullen worden gebezigd. De verklaringen, die verdachte nadien heeft afgelegd, nadat hij was voorzien van bijstand door een raadsman of raadsvrouw, zullen wèl tot bewijs worden gebezigd. Het hof overweegt dat uitsluiting van de verklaringen van verdachte tegenover de politiebeambten niet leidt tot vrijspraak, gelet op het resterende bewijsmateriaal. Het verweer faalt derhalve."
Blijkens de aanvulling op het verkorte arrest als bedoeld in art. 365a, tweede lid, Sv heeft het Hof onder meer als bewijsmiddel gebezigd een proces-verbaal van politie, opgemaakt door verbalisant 1, voor zover inhoudende als op 10 april 2008 afgelegde verklaring van de verdachte: "In de auto kunnen sporen van mij worden aangetroffen. Ik ben niet in de auto geweest, maar mijn handen wel. Mijn handen zijn in de auto geweest. Mijn handen zijn op dingen geweest die je open kunt maken, zoals het dashboardkastje. Ik heb de schroevendraaier uit de auto gestolen."
Het middel klaagt terecht dat het bezigen als bewijsmiddel van de verklaring van de verdachte in strijd is met de weergegeven overweging van het Hof dat de door de verdachte tegenover de opsporingsambtenaren van de politie afgelegde verklaringen niet voor het bewijs zullen worden gebezigd. Dit brengt met zich dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven.
Lees hier het volledige arrest.