HR: Opgave van de persoonsgegevens kan niet worden aangemerkt als een verklaring van verdachte, terecht geen uitsluiting voor wat betreft deze gegevens
/Hoge Raad 23 april 2013, LJN BZ8166
Verzoeker is bij arrest van 31 maart 2011 door het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot een geldboete van € 650 wegens overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.
Middel
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte niet het gehele proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 26 april 2009 van het bewijs heeft uitgesloten.
Beoordeling Hoge Raad
In zijn arrest van 30 juni 2009, LJN BH3079, NJ 2009/349 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat verklaringen die de aangehouden verdachte heeft afgelegd voordat hem de gelegenheid is geboden een advocaat te raadplegen, van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
Het Hof heeft met juistheid geoordeeld dat nu de verdachte door de politie is verhoord zonder dat hem die gelegenheid is geboden, het proces-verbaal van verhoor van 26 april 2009, voor zover daarin verklaringen van de verdachte zijn gerelateerd, niet voor het bewijs mag worden gebezigd.
Het Hof heeft terecht geoordeeld dat de in dat proces-verbaal vermelde mededeling van de verbalisant, diens waarneming of bevinding behelzende, voor het bewijs mag worden gebezigd. Het kennelijke oordeel van het Hof dat de in dat proces-verbaal gerelateerde opgave van de persoonsgegevens in het onderhavige geval niet kan worden aangemerkt als een verklaring van de verdachte, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Het middel is tevergeefs voorgesteld.
Lees hier de volledige uitspraak.