HR over toewijzing vordering benadeelde partij & BTW

Hoge Raad 9 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:512

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 30 januari 2018 het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de verdachte wegens de feiten onder 2, 3, 6, 7, 8 en 9, die telkens “oplichting” opleveren, werd veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, grotendeels bevestigd.

Daarnaast heeft het hof de vorderingen van de benadeelde partijen (deels) toegewezen en aan de verdachte schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander zoals bepaald in het arrest van het hof.

Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouwe van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt met betrekking tot de verschillende vorderingen van de benadeelde partijen telkens, althans in woorden van gelijke strekking, het volgende in:

"Mocht u komen tot (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering, stelt de verdediging zich op het standpunt dat nu de benadeelde partij een bedrijf betreft de eventueel toe te wijzen bedragen exclusief BTW dienen te worden toegewezen. Nu zijn de posten inclusief BTW opgenomen. Gezien de mogelijkheid voor een bedrijf om de BTW te verrekenen met de omzetbelasting, verzoek ik u eventuele posten exclusief BTW toe te wijzen."

Het bestreden arrest houdt – voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:

"Benadeelde partijen

De benadeelde partijen zijn allen ondernemers. Hun vorderingen zien op levering van goederen/diensten die niet betaald zijn. Voor een ondernemer geldt dat hij over zijn omzet altijd BTW (die hij bij zijn klanten in rekening brengt) aan de fiscus moet afdragen. Krijgt een ondernemer niet betaald voor een door hem geleverd(e) dienst of product, dan moet hij wel de BTW aan de fiscus afdragen, maar heeft hij deze niet bij zijn klant kunnen innen. Neemt een ondernemer zelf een goed of dienst af (zoals incasso), dat moet hij daarover BTW betalen die hij kan terugvragen bij de fiscus. De ondernemer krijgt de BTW dan dus terug van de fiscus en lijdt in zoverre geen schade. Daarom is de te vergoeden schade dan exclusief BTW."


Middel

Het middel houdt onder meer de klacht in dat het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen telkens inclusief btw heeft toegewezen.

Beoordeling Hoge Raad

Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een 'schadeopgave-formulier misdrijven' met betrekking tot elk van de toegewezen vorderingen van de benadeelde partijen. Uit die formulieren blijkt dat de vorderingen van de benadeelde partijen steeds voortkomen uit aan de verdachte geleverde goederen of voor hem verrichte diensten, en dat in de als schadevergoeding gevorderde factuurbedragen steeds ook de daarover in rekening gebrachte btw begrepen is. Het Hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen telkens toegewezen inclusief die btw-bedragen.

Het Hof heeft in zijn overwegingen als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partijen door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte schade hebben geleden bestaande uit de voor de leveringen van goederen en diensten gefactureerde bedragen inclusief btw. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting, is niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd, in aanmerking genomen dat de toewijzing van de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partijen geleden schade meebrengt dat de verdachte alsnog is veroordeeld tot nakoming van zijn verplichting tot betaling van de aan hem gefactureerde bedragen.

Voor zover het middel hierover klaagt, is het tevergeefs voorgesteld.

Voorts klaagt het middel dat het Hof ten onrechte de vordering van de benadeelde partij E heeft toegewezen tot een bedrag van €1.271,07, aangezien het Hof heeft overwogen dat de in voornoemd bedrag meegenomen incassokosten ter hoogte van €45,00 zullen worden afgewezen.

Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 8.10 en 8.11 is het middel in zoverre terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de zaak zelf afdoen door het toegewezen bedrag te bepalen op €1.226,07 en de aan de verdachte opgelegde schadevergoedingsmaatregel in die zin aan te passen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^