HR: uittreksel justitiële documentatie is een schriftelijk bescheid a.b.i. art. 339 Sv
/Hoge Raad 21 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:721
De verdachte is wegens “overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Het Hof heeft het volgende overwogen:
"Overweging met betrekking tot het bewijs
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Hij heeft hiertoe - kort samengevat en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat uit de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte op 7 juni 2016 wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Ook anderszins ontbreekt het aan bewijs.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 16 juli 2017 verdachte op 12 februari 2016 is veroordeeld door de politierechter voor onder meer overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Dit vonnis is op 27 februari 2016 onherroepelijk geworden. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat verdachte op het moment van de hier verweten gedraging, dus op 7 juni 2016, redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof vindt hiervoor steun in de verklaring door verdachte bij de politie afgelegde verklaring waarin hij spreekt over "ongeldig verklaring". Het verweer van de raadsman wordt verworpen."
Middel
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring en onder meer over het gebruik daarbij van het uittreksel justitiële documentatie als bewijsmiddel.
Beoordeling Hoge Raad
In de bestreden uitspraak ligt als oordeel van het Hof besloten dat het uittreksel justitiële documentatie een schriftelijk bescheid als bedoeld in art. 339, eerste lid aanhef en onder 5°, Sv betreft. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting, aangezien een uittreksel justitiële documentatie kan worden aangemerkt als een geschrift "opgemaakt door openbare colleges of ambtenaren, betreffende onderwerpen behoorende tot den onder hun beheer gestelden dienst" als bedoeld in art. 344, eerste lid aanhef en onder 3°, Sv (vgl. HR 12 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7957). Voor zover het middel daarover klaagt, faalt het.
Lees hier de volledige uitspraak.