HvJ EU: EU-richtlijn inzake toegang tot milieuinformatie regelt niet de toegang tot milieuinformatie die is opgenomen in gerechtelijke dossiers

HvJ EU 15 april 2021, C-470/19 (Friends of the Irish Environment)

De EU-richtlijn inzake toegang tot milieuinformatie verplicht ‘overheidsinstanties’ van de EU-lidstaten om toegang te verlenen tot milieuinformatie waarover zij beschikken of die voor hen wordt beheerd. Rechterlijke instanties vallen niet onder het begrip ‘overheidsinstantie’ en zijn daarom niet onderworpen aan de verplichting uit de EU-richtlijn om toegang te verlenen tot milieu-informatie in gerechtelijke dossiers. Het staat uitsluitend aan de EU-lidstaten om te voorzien in een recht van toegang tot milieuinformatie in gerechtelijke dossiers. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Ierse rechter.

Achtergrond

Met richtlijn 2003/4 (hierna: EU-Aarhusrichtlijn) verzekert de EU dat het EU-recht verenigbaar is met het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (1998). Op grond van de EU-Aarhusrichtlijn moeten ‘overheidsinstanties’ de toegang garanderen tot milieuinformatie waarover zij beschikken of die voor hen wordt beheerd (artikel 1, onder a, EU-Aarhusrichtlijn). De EU-Aarhusrichtlijn voorziet echter ook in een uitzonderingsgrond ten aanzien van het verlenen van toegang tot milieuinformatie voor ‘overheidsinstanties’ die ‘optreden in een rechterlijke hoedanigheid’. Overheidsinstanties die optreden in een rechterlijke hoedanigheid hoeven geen toegang te verlenen tot milieu-informatie (artikel 2, tweede alinea, eerste volzin, EU-Aarhusrichtlijn). Het gaat daarbij voornamelijk om bestuursorganen ‘die in bepaalde gevallen in een rechterlijke hoedanigheid moeten optreden, zonder dat zij een rechterlijke instantie zijn ’.

Het gaat in deze zaak om de NGO Friends of the Irish Environment (FIE). FIE heeft op grond van de Ierse omzettingswetgeving van de EU-Aarhusrichtlijn verzocht om toegang tot een gerechtelijk dossier van een afgesloten Ierse milieurechtszaak. De Court Service – een instelling die op grond van het Ierse recht de gerechtelijke dossiers van de rechterlijke macht bewaart – heeft het verzoek afgewezen. Volgens de Court Service strekt de verplichting uit de EU-Aarhusrichtlijn om toegang te verlenen zich niet uit tot de in gerechtelijke procedures overlegde stuken.

Vervolgens heeft de Ierse Commissioner for Enviromental Information het door FIE ingestelde verzoek om toetsing afgewezen. Volgens de Commissioner bewaart de Court Service de gerechtelijke dossiers namens de rechterlijke macht en treedt zij bij de afwijzing van verzoeken dus op in een ‘rechterlijke hoedanigheid’. Als instelling die optreedt in een rechterlijke hoedanigheid is de Court Service volgens de Commissioner niet verplicht om toegang te verlenen tot gerechtelijke dossiers met milieu-informatie.

FIE is opgekomen tegen het besluit van de Commissioner bij een Ierse rechter. Voor deze rechter voert FIE aan dat de uitzonderingsgrond uit de EU-Aarhusrichtlijn - voor overheidsinstanties die optreden in een rechterlijke hoedanigheid - niet geldt voor dossiers van afgesloten zaken. De rechter vraagt aan het EU-Hof of de uitzonderingsgrond alleen kan worden toegepast voor zover het gaat om informatie in dossiers van lopende gerechtelijke procedures en niet om informatie uit afgesloten procedures.

Oordeel hof

Het EU-Hof stelt ten eerste vast dat moet worden onderzocht of de rechterlijke instanties en de natuurlijke of rechtspersonen die onder hun toezicht staan – zoals de Courts Service in deze zaak – ‘overheidsinstanties’ in de zin van artikel 2, punt 2, eerste alinea van de EU-Aarhusrichtlijn kunnen zijn en dus binnen de werkingssfeer van die richtlijn kunnen vallen. De uitzonderingsgrond voor organen en instellingen die optreden in een rechterlijke hoedanigheid kan volgens het EU-Hof namelijk alleen worden toegepast wanneer sprake is van een ‘overheidsinstantie’.

Het EU-Hof oordeelt dat rechterlijke instanties en de onder hun toezicht staande natuurlijke en rechtspersonen – zoals de Courts Service – niet kunnen worden aangemerkt als ‘overheidsinstantie’. Volgens het EU-Hof voldoen deze instanties namelijk aan geen van de definities voor ‘overheidsinstantie’ in de zin van artikel 2, punt 2, eerste alinea, EU-Aarhusrichtlijn. Omdat dergelijke instanties – zoals de Courts Service – niet als ‘overheidsinstantie’ kunnen worden aangemerkt hoeft volgens het EU-Hof ook niet verder te worden onderzocht of de uitzonderingsgrond van toepassing is.

De in de vorige alinea bedoelde uitlegging door het EU-Hof vindt steun in de doelstellingen van de EU-Aarhusrichtlijn. Volgens het EU-Hof is de EU-Aarhusrichtlijn met name bedoeld om ervoor te zorgen dat bestuursorganen rekenschap geven van hun milieubeslissingen en dat zij burgers bij de vaststelling van die beslissingen betrekken. Het EU-Hof oordeelt dat de EU-Aarhusrichtlijn geenszins tot doel heeft om de deelneming van burgers aan de beslissingspraktijk van rechters te versterken of het publiek voorlichting te geven over gerechtelijke procedures.

Verder oordeelt het EU-Hof dat niet hoeft te worden onderzocht of de uitzonderingsgrond alleen van toepassing is op lopende gerechtelijke procedures of ook op afgesloten procedures, aangezien de uitzonderingsgrond in deze zaak in zijn geheel niet van toepassing kan zijn.

Het EU-Hof oordeelt samenvattend dat de EU-Aarhusrichtlijn niet de toegang regelt tot milieu-informatie die is opgenomen in gerechtelijke dossiers, aangezien rechterlijke instanties - en de organen en instellingen die onder hun toezicht staan - niet kunnen worden aangemerkt als ‘overheidsinstantie’ in de zin van de EU-Aarhusrichtlijn. Omdat zij niet kunnen worden aangemerkt als ‘overheidsinstantie’ is de EU-Aarhusrichtlijn niet van toepassing. Het staat volgens het EU-Hof uitsluitend aan de EU-lidstaten om te voorzien in een recht van toegang tot milieuinformatie in gerechtelijke dossiers.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^