HvJ EU: Verbod om juridisch advies te verlenen aan Russische regering en aan in Rusland gevestigde entiteiten is geldig

Hof van Justitie EU 2 oktober 2024, T-797/22, T-798/22 en T-828/22

Het Gerecht bevestigt opnieuw het belang van het fundamentele recht van eenieder om zich te laten adviseren door een advocaat met het oog op het voeren van, het voorkomen van, of het anticiperen op een gerechtelijke procedure, en stelt vast dat dat recht niet in gevaar wordt gebracht door het betwiste verbod.

In 2022 heeft de Raad van de Europese Unie naar aanleiding van de verdere agressie van Rusland tegen Oekraïne een reeks beperkende maatregelen vastgesteld om de druk op Rusland te verhogen om een einde te maken aan zijn aanvalsoorlog. Tot die maatregelen behoort een verbod op het verlenen van diensten op het gebied van juridisch advies.

Volgens de betrokken verordeningen is het – behoudens bepaalde uitzonderingen en vrijstellingen – (op het grondgebied van de Unie werkzame) juridische adviesverleners verboden om dergelijke diensten te verlenen aan de Russische regering een aan in Rusland gevestigde entiteiten en organisaties. Het verbod heeft tot doel de op Rusland uitgeoefende druk nog meer te verhogen.

Belgische ordes van advocaten, waaronder de Nederlandse orde van advocaten bij de balie te Brussel, verschillende Belgische advocaten, de orde van advocaten van Parijs en een van haar leden, alsmede de vereniging Avocats Ensemble (ACE) hebben bij het Gerecht van de Europese Unie een beroep tot nietigverklaring van dat verbod ingesteld. Volgens hen is dat verbod niet gemotiveerd en vormt het een schending van de fundamentele rechten die de toegang tot juridisch advies door een advocaat, het beroepsgeheim en het recht op onafhankelijkheid van advocaten waarborgen, alsmede een schending van de waarden van de rechtsstaat en de beginselen van evenredigheid en rechtszekerheid.

Het Gerecht verwerpt de drie beroepen.

Het Gerecht brengt in herinnering dat elke persoon recht heeft op de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde effectieve rechterlijke bescherming. Het recht om te worden bijgestaan en vertegenwoordigd door een advocaat in het kader van een daadwerkelijk of waarschijnlijk geschil maakt daar deel van uit. Dat recht wordt volgens het Gerecht niet in gevaar gebracht door het betwiste verbod.

In dat verband merkt het Gerecht op dat het algemeen verbod om aan de Russische regering en aan in Rusland gevestigde rechtspersonen, entiteiten en organisaties juridische adviesdiensten te verlenen, niet slaat op juridische adviesdiensten die worden verleend in verband met een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure. Het verbod is dus enkel van toepassing op juridisch advies dat niet in verband staat met een gerechtelijke procedure. Het Gerecht voegt daaraan toe dat onder meer juridisch advies aan natuurlijke personen niet onder het verbod valt.

Wat de uitzonderingen op het verbod betreft, is het Gerecht van oordeel dat deze op zich geen inmenging in de bescherming van het beroepsgeheim van de advocaat met zich meebrengen. Het Gerecht merkt wel op dat de lidstaten bij de vaststelling van nadere regels voor de vrijstellingsprocedures moeten toezien op de naleving van het Handvest van de grondrechten.

Het Gerecht brengt het belang in herinnering van de onafhankelijkheid van de advocaat om aan de burgers hun recht op een doeltreffende voorziening in rechte te waarborgen in situaties waarin er sprake is van een verband met een gerechtelijke procedure, maar oordeelt dat het verbod niet van toepassing is op juridische adviesdiensten door een advocaat die in verband staan met een gerechtelijke procedure, zodat het verbod niet leidt tot een inmenging in de onafhankelijkheid van de advocaat.

Het Gerecht voegt daaraan toe dat de fundamentele taak van de advocaat bij de naleving en de verdediging van de rechtsstaat aan beperkingen mag worden onderworpen. Die taak mag namelijk het voorwerp uitmaken van beperkingen die worden gerechtvaardigd door door de Unie nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, mits deze gelet op het nagestreefde doel geen onevenredige en onduldbare ingreep impliceren waardoor de kern van de aan advocaten in een rechtsstaat toevertrouwde taak wordt aangetast.

Volgens het Gerecht streeft het betrokken verbod zoals het wordt ingeperkt door de uitzonderings- en vrijstellingsbepalingen wel degelijk doelstellingen van algemeen belang na en tast het de kern van de fundamentele taak van advocaten in een democratische samenleving niet aan.

Lees hier de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^