Is het intrekken van een doctorsgraad wegens fraude een ‘criminal charge’?
/Rechtbank Gelderland 13 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2068
De rechtbank Gelderland heeft zich onlangs geboden over een zaak waarbij een eerder toegekende doctorsgraad wegens schending van de wetenschappelijke integriteit was ingetrokken. Het is voldoende aannemelijk gemaakt dat de betrokkene in kwestie in een viertal hoofdstukken van zijn proefschrift kwantitatieve en kwalitatieve data heeft gemanipuleerd in de omvang zoals door het college voor promoties van de universiteit is gesteld. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn doctorsgraad. Met het bestreden besluit van 1 juli 2020 op het bezwaar van eiser is het college bij dat besluit gebleven.
Volgens de rechtbank heeft het college heeft het juiste normenkader gehanteerd. De rechtbank stelt vast dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt dat in het proefschrift van eiser de wetenschappelijke integriteit is geschonden. Tussen partijen is niet in geschil dat de normen voor wetenschappelijke integriteit zijn neergelegd in:
de ten tijde van belang geldende Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (NGW).
Bijlage 1 van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Wageningen University & Research (Klachtenregeling WUR). Hierin zijn ‘definities’ opgenomen van fingeren, falsificeren en plagiëren.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat voor schending van de wetenschappelijke integriteit opzet of het oogmerk van misleiding is vereist. Uit de NGW volgt in z’n algemeenheid dat fraude/misleiding niet is toegestaan. De code bevat echter ook principes die de leden van de academische gemeenschap in acht moeten nemen, bijvoorbeeld de zorgvuldigheid (1. Eerlijkheid en zorgvuldigheid) en het uitvoeren van ‘nauwgezet onderzoek’ (2. Betrouwbaarheid). Uit de NGW zijn vele normen af te leiden voor wetenschappelijk onderzoek, waaronder zorgvuldigheidsnormen. Uit de NGW volgt niet dat datamanipulatie slechts een schending van de wetenschappelijke integriteit zou zijn indien die manipulatie met het oogmerk van misleiding heeft plaatsgevonden. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de bijlage bij de Klachtenregeling WUR door alle universiteiten in Nederland wordt toegepast en dat dit een verdere invulling en concretisering is van de normen voor wetenschappelijke integriteit zoals die volgen uit de NGW. De rechtbank is met het college van oordeel dat uit de omschrijving van de begrippen ‘fingeren’ en ‘falsificeren’ in de bijlage niet volgt dat daarvan slechts sprake is als dit met het oogmerk van misleiding is gebeurd.
Eiser betoogt dat de intrekking van de doctorsgraad een 'criminal charge' is als bedoeld in artikel 6 EVRM en ook kwalificeert als een bestraffende sanctie in de zin van artikel 5:2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens eiser is sprake van een overtreding van de eisen die zijn gesteld in het Promotiereglement van Wageningen University (Promotiereglement), als bedoeld in artikel 7.19 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Het Promotiereglement geldt als wetgeving in materiële zin. Zonder de mogelijkheid aan eiser te hebben geboden tot het ongedaan maken van de gestelde overtreding, moet de gekozen maatregel van intrekking van de doctorsgraad worden gezien als louter gericht op leedtoevoeging, en derhalve als bestraffende sanctie.
Het college stelt zich op het standpunt dat het uitsluitend gaat om rechtsherstel en niet om leedtoevoeging. Kern van de zaak is, volgens het college, dat eiser niet had mogen worden toegelaten tot de promotie, omdat hij geen proefschrift heeft geschreven dat kan worden aangemerkt als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap als bedoeld in artikel 7.18, tweede lid, aanhef en sub b, van de WHW. Achteraf is vast komen staan dat eisers proefschrift door de geconstateerde manipulaties misleidend, onbetrouwbaar en daarmee wetenschappelijk onbruikbaar is.
De beroepsgrond slaagt niet. Om te beginnen overweegt de rechtbank dat eiser ter zitting desgevraagd niet heeft kunnen aangeven om welke concrete overtreding van het Promotiereglement het zou gaan. De rechtbank kan het college volgen in zijn standpunt dat door eisers proefschrift het vertrouwen in de wetenschap is aangetast en dat het bestreden besluit is bedoeld om dat vertrouwen te herstellen. Uit niets blijkt dat leedtoevoeging het doel van het besluit is. De rechtbank volgt ook niet het standpunt van eiser dat het besluit moet worden gezien als louter gericht op leedtoevoeging, omdat niet de mogelijkheid is geboden om de gestelde overtreding ongedaan te maken. Van een ‘criminal charge’ of een bestraffende sanctie als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb is dan ook geen sprake.
Het plegen van wetenschapsfraude (vervalsen van onderzoeksgegevens) is verder geen schending van het gestelde bij of krachtens een wettelijk voorschrift - in ieder geval niet van een voorschrift dat het College voor Promoties van de Universiteit Wageningen kan handhaven.
De Algemene wet bestuursrecht definieert een 'bestuurlijke sanctie' als iets wat volgt op een overtreding van een wettelijk voorschrift. Er is in dit geval dus geen sprake van een bestuurlijke sanctie.
Omdat er geen sprake is van een bestuurlijke sanctie, is titel 5.1 van de Awb niet van toepassing in dit geval. Daarom is artikel 5:4 Awb (geen sanctie zonder bevoegdheid daartoe en geen sanctie zonder voorafgaande verbod), niet van toepassing.
Het was daarom niet vereist dat vooraf duidelijk was voor de doctor dat bij wetenschapsfraude de doctorsgraad ingetrokken zou kunnen worden.
Lees hier de volledige uitspraak.