Journalist Alblasserdam niet onrechtmatig behandeld rondom huiszoeking
/Rechtbank Den Haag 15 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:419
Een journalist is niet onrechtmatig behandeld door de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam rondom een huiszoeking in Alblasserdam op 5 december 2022. Dat volgt uit een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De journalist weigerde zijn bodycam uit te zetten nadat hem dit door de rechter-commissaris was bevolen. Daarop nam de rechter-commissaris ter effectuering van dat bevel de beslissing de bodycam in beslag te nemen om materiaal te laten verwijderen waarop opsporingsbeambten in burger close up in beeld waren. De rechtbank oordeelt dat de rechter-commissaris dit in het licht van de gegeven omstandigheden mocht doen.
Incident
De freelance (foto)journalist exploiteert een website met lokaal nieuws in Alblasserdam. Op 5 december 2022 ging hij met zijn fotocamera en bodycam naar een woning in Alblasserdam toe waar een huiszoeking op het punt stond te beginnen in een zaak over een dodelijk schietincident in Kinderdijk van een paar dagen eerder. De huiszoeking vond plaats onder leiding van de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam. Eenmaal gearriveerd liep de journalist op een groepje opsporingsbeambten in burger af. Eén van de opsporingsbeambten vroeg de journalist hem niet op te nemen, wat de journalist toezegde. De opsporingsbeambte wees de journalist even later erop dat zijn bodycam nog draaide, waarop de journalist te kennen gaf die niet stop te willen zetten omdat hij op de openbare weg stond. Vervolgens heeft de rechter-commissaris, nadat hij de journalist tevergeefs gevraagd had de bodycam uit te zetten, het bevel gegeven dat te doen. De journalist gaf geen gevolg aan dat bevel, waarna de rechter-commissaris de beslissing nam dat de bodycam in beslag mocht worden genomen.
Nadat bleek dat de journalist aan de inbeslagname niet meewerkte, heeft de rechter-commissaris hem voor de keuze gesteld om de beelden te wissen of te worden aangehouden. De bodycam is daarna onder protest van de journalist van hem afgenomen. Op gezag van de opsporingsambtenaar is ook de fotocamera in beslag genomen. De beelden van de opsporingsbeambten op de bodycam en de fotocamera zijn kort daarna door de politie bekeken en gewist. Na teruggave van de bodycam heeft de journalist de beelden op de bodycam kunnen terughalen.
De journalist vindt dat de rechter-commissaris onrechtmatig heeft gehandeld en dat de gang van zaken in strijd is met de vrije nieuwsgaring. Diverse media berichtten over het voorval. Volgens de journalist wekte een woordvoerder van de rechtbank Rotterdam in die berichtgeving bovendien ten onrechte de indruk dat hij de gang van zaken aan zichzelf te wijten had. De journalist vindt dat er een rectificatie moet worden geplaatst op de website van de Rechtspraak.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de rechter-commissaris en de opsporingsbeambten ten tijde van de aankomst van de journalist in afwachting waren van het binnentreden van een woning voor een doorzoeking in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar een levensdelict. Een belangrijke voorwaarde voor het succes van een doorzoeking, is dat de bewoner(s) niet op voorhand ervan op de hoogte raken. Om een doorzoeking ongestoord te kunnen aanvangen en uitvoeren, is het van belang wanordelijkheden te voorkomen. Een inbreuk op de persvrijheid kan gerechtvaardigd worden door het belang van een goede strafrechtspleging.
De rechtbank oordeelt dat de rechter-commissaris in het licht van deze achtergrond het bevel mocht geven het maken van close up opnamen met de bodycam te staken, omdat de discussie daarover de doorzoeking negatief dreigde te beïnvloeden. Bij het geven van het bevel mocht de rechter-commissaris ook de privacy van de opsporingsbeambten in burger betrekken. Toen bleek dat de journalist aan dit bevel geen gevolg wilde geven, mocht de beslissing tot inbeslagname van de bodycam volgen ter effectuering van het bevel en het ongedaan maken van de gevolgen van de schending ervan. Het beslag op de fotocamera viel buiten het bestek van de beoordeling van de rechtbank.
De rechter-commissaris had niet het doel om hem te beletten op een andere manier verslag van de doorzoeking te doen vanaf de openbare weg. Met andere woorden, als de journalist het bevel van de rechter-commissaris had opgevolgd en zich verder van de beambten had verwijderd, zou hij ongehinderd zijn journalistieke (opname)werk hebben kunnen voortzetten. De rechtbank oordeelt dat de journalist niet onrechtmatig is behandeld. Ook hoeft er geen rectificatie te worden geplaatst. Anders dan de journalist betoogt, heeft de rechtbank Rotterdam in de berichtgeving aan de pers niet de indruk gewekt zonder nader onderzoek af te wachten de schuld bij de journalist neer te leggen en geen onjuiste feiten aan de pers verstrekt.
Lees hier de volledige uitspraak.