Kort geding om OM te verplichten Hamers binnen week te dagvaarden afgewezen
/Rechtbank Den Haag 25 oktober 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:17190
Het Openbaar Ministerie hoeft de voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van de ING, Hamers, niet binnen een week te dagvaarden zoals Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (Sobi) had geëist. Dat volgt uit een uitspraak in een kort geding bij de rechtbank Den Haag. Sobi eiste dat het OM zou worden verplicht de voormalig voorzitter voor 1 november te dagvaarden voor de strafrechter, maar de voorzieningenrechter gaat daar niet in mee. Het OM zal het lopende onderzoek op korte termijn afronden en dan op basis van het opgebouwde dossier beslissen over het vervolg. Daarop moet worden gewacht.
Strafrechtelijk onderzoek
De FIOD startte in 2016 een onderzoek naar de ING, waarna het OM heeft geoordeeld dat de ING zich van 2010 tot 2016 schuldig heeft gemaakt aan onder meer schuldwitwassen. Het OM heeft de ING aangeboden af te zien van vervolging tegen betaling van 775 miljoen euro. De ING heeft dit in september 2018 geaccepteerd. Het OM zag destijds onvoldoende bewijs om strafrechtelijke verwijten te maken aan personen die betrokken waren bij de ING, waaronder de toenmalig voorzitter van de Raad van Bestuur.
In 2018 heeft Sobi een klaagschrift bij het gerechtshof Den Haag ingediend gericht tegen de beslissing van het OM om de RvB-voorzitter niet te vervolgen. Het hof heeft dit beklag gegrond verklaard en strafvervolging gelast tegen de voormalig voorzitter voor het feitelijk leidinggeven aan de bij ING vastgestelde strafbare feiten. Er is daarna een nieuw onderzoek gestart. In 2022 en 2023 zijn in verband met dat onderzoek 22 getuigen verhoord door de rechter-commissaris. Ook de voormalig voorzitter is verhoord.
Volgens Sobi heeft het hof bepaald dat het OM de voormalig voorzitter moet dagvaarden. Het OM stelt dat veel te lang uit en Sobi is bang dat vervolging dan niet meer mogelijk is door verjaring. Het OM denkt daar anders over. Het OM heeft eind augustus laten weten dat het onderzoek zich in een afrondende fase bevindt. Het OM heeft deze tijd naar eigen zeggen nodig gehad omdat het om een uitvoerig en tijdrovend onderzoek gaat. Ook had het OM te maken met personele wisselingen. Het OM zal voor het eind van dit jaar tot een beslissing komen over het vervolg van de zaak.
Oordeel kort geding rechter
De kort gedingrechter oordeelt dat onjuist is dat het hof een bevel tot dagvaarding heeft gegeven. In de hofbeslissing is wel de vervolging van de voormalig bestuursvoorzitter gelast. Dat heeft geleid tot een nieuw opsporingsonderzoek. Het uitgangspunt van het OM is dat slechts tot dagvaarden zal worden overgegaan als het OM op basis van de resultaten van dat opsporingsonderzoek daarvoor voldoende aanknopingspunten meent te hebben. Daar zal op korte termijn meer duidelijkheid over komen Het is volgens de kortgedingrechter aan het OM om te beoordelen of het opgebouwde dossier succesvol dagvaarden mogelijk maakt. Deze beslissing behoort tot de beleidsvrijheid van het OM. Daarom is er geen sprake van onrechtmatig handelen jegens Sobi.
Als het OM tot de conclusie komt dat er geen grond is voor verdere vervolging van de voormalig voorzitter, zal het hof moeten instemmen met het staken van de vervolging. In dat geval zal Sobi in die procedure bij het hof worden betrokken. De belangen van Sobi zijn daarmee voldoende gewaarborgd.
Lees hier de volledige uitspraak.