Kritiek van OESO op Italië na vrijspraak Eni / Shell
/Op 18 oktober is het Fase 4-rapport gepubliceerd, de vierde evaluatie van Italië in het kader van de OESO Anti-Corruptie Werkgroep (Working Group on Bribery). De specifieke focus van deze evaluatie was detectie, handhaving, aansprakelijkheid van rechtspersonen en internationale samenwerking, alsmede openstaande onderwerpen van eerdere evaluaties.
De werkgroep heeft vooral kritiek op de manier waarop Italië omgaat met indirect bewijs in buitenlandse omkopingszaken.
“The last seven litigated foreign bribery cases have resulted in five full dismissals, one partial dismissal and one conviction (which is not final yet)”.
“Dismissals occur partly because the totality of circumstantial evidence is not considered simultaneously. Cases that may demonstrate bribery when viewed holistically risk being dismissed because of this narrow approach….requiring proof of foreign law adds another hurdle….Legislative amendments and training are needed to rectify these deficiencies”.
Italië heeft zijn wetgeving aangescherpt en laat een aanzienlijk niveau van handhaving van buitenlandse omkoping zien, waarbij het handhavingstempo sinds 2011 is toegenomen. Maar het hoge seponeringspercentage in deze zaken brengt de prijzenswaardige vooruitgang in gevaar, aldus het rapport van de OESO-werkgroep. Afwijzingen komen deels voor omdat het geheel van indirecte bewijzen niet gelijktijdig wordt bekeken. Het probleem wordt nog verergerd door de zware bewijslast die de corrupte overeenkomst en het buitenlandse recht met zich meebrengen. Om deze problemen aan te pakken, moet Italië waar nodig opleiding en wetswijzigingen invoeren.
In het rapport wordt ook bezorgdheid geuit over de Italiaanse wetgeving om bedrijven aansprakelijk te stellen voor buitenlandse omkoping. De boetes voor bedrijven zijn zo laag dat ze niet doelmatig zijn. De verjaringstermijn is voor bedrijven veel korter dan voor individuen. Hoewel Italië sinds fase 3 de bescherming van klokkenluiders prijzenswaardig heeft ingevoerd, is de bescherming in de overheidssector nog niet volledig en in de particuliere sector nog zwakker.
Naast de bovenstaande aanbevelingen inzake handhaving en aansprakelijkheid van ondernemingen beveelt de werkgroep ook aan dat Italië:
Een alomvattende nationale strategie ontwikkelt om buitenlandse omkoping te bestrijden
Italiaanse en buitenlandse media beter controleren op beschuldigingen van buitenlandse omkoping
de bescherming van klokkenluiders in de openbare en de particuliere sector verder verbetert
bedrijven proactief aanmoedigen om anticorruptieprogramma's in te voeren
Verdere bewustmaking van buitenlandse omkoping en het verdrag.
Het verslag vermeldt ook positieve ontwikkelingen. De oprichting van de derde afdeling van het parket van Milaan voor de aanpak van buitenlandse omkoping is een teken dat Italië zich inzet voor de uitvoering van de Overeenkomst en is een goede praktijk die moet worden gehandhaafd. Er zijn aanzienlijke investeringen gedaan om het gerechtelijk apparaat te digitaliseren en te moderniseren; als deze inspanningen worden voortgezet, zou Italië de endemische vertraging in het rechtsstelsel eindelijk kunnen terugdringen. Italië heeft gezamenlijke inspanningen geleverd om zijn juridisch en beleidskader voor wederzijdse rechtshulp en uitlevering, alsook de samenwerking tussen de belastingdiensten en de Italiaanse rechtshandhavingsinstanties te versterken. Italië heeft de Overeenkomst op lovenswaardige wijze gepromoot, aanzienlijk bijgedragen aan de inspanningen voor corruptiebestrijding in verscheidene internationale fora en leiding gegeven aan programma's voor capaciteitsopbouw.
De werkgroep heeft het verslag over Italië op 13 oktober 2022 aangenomen. Het verslag maakt deel uit van de vierde toezichtsfase van de werkgroep, die in 2016 van start is gegaan. In fase 4 wordt gekeken naar de specifieke uitdagingen en positieve resultaten van het geëvalueerde land. Ook worden kwesties als opsporing, handhaving, aansprakelijkheid van ondernemingen en internationale samenwerking onderzocht, en worden onopgeloste kwesties uit eerdere verslagen behandeld. De pagina's 87-91 van het verslag bevatten de aanbevelingen van de werkgroep aan Italië. Italië zal tegen oktober 2024 schriftelijk verslag uitbrengen over alle aanbevelingen en zijn handhavingsinspanningen.