Medeplegen van gewoontewitwassen en feitelijk leiding geven aan valsheid in geschrifte door storten geld op Luxemburgse bankrekeningen van rechtspersonen en doorstorten
/Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 januari 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:329
Verdachte heeft zich met haar levenspartner gedurende een zeer lange periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen. Zij hebben samen gelden met een criminele herkomst naar een trustmaatschappij in Luxemburg gebracht, die het geld vervolgens in hun opdracht op bankrekeningen van door hen verworven rechtspersonen in Luxemburg heeft gestort. Met dat geld zijn weer diverse stortingshandelingen naar andere rechtspersonen verricht. Met hulp van de trustmaatschappij zijn complexe structuren met diverse rechtspersonen in Nederland, België, Luxemburg en een belastingparadijs als de Britse Maagdeneilanden opgezet. Daarbij hebben Verdachte en haar levenspartner zich veel moeite getroost om te bewerkstelligen dat de Nederlandse autoriteiten niet of zeer moeilijk op de hoogte konden komen van het bestaan en de omvang van de via misdrijf verkregen inkomsten en het vermogen van de verdachten.
Daarbij zijn loanbackconstructies en andere constructies bij de aan- en verkoop van panden gebruikt om de herkomst van het daarmee gemoeide geld te verhullen en te verhullen wie de rechthebbende van de panden was.
Om de gebruikte structuren en constructies en de daarmee en daarbinnen verrichte transacties te doorgronden heeft de Fiod langdurig, tijdrovend en kostbaar onderzoek moeten doen.
Het exacte bedrag aan witgewassen geld is niet eenvoudig vast te stellen. De basis voor dat bedrag is het geld dat door Verdachte en haar levenspartner in Luxemburg contant is gestort en waarmee daarna vervolghandelingen hebben plaatsgevonden. Uit de bewezenverklaring volgt dat €1.905.500 is gestort dat geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig is.
Daarnaast hebben Verdachte en haar levenspartner zich gedurende meer dan twee jaar schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door feitelijk leiding te geven aan het opmaken van valse verkoopfacturen door Naam 42 en de opname daarvan in de bedrijfsadministratie. Hierdoor werd een deel van de omzet niet in die administratie verwerkt, waardoor de fiscus - vanwege te weinig betaalde omzet- en vennootschapsbelasting - kon worden benadeeld. Overigens ligt er naar het oordeel van de rechtbank één ongeoorloofd wilsbesluit ten grondslag aan de elkaar steeds kort in tijd opvolgende gelijksoortige handelingen onder feit 2 en 1. Daarom ziet de rechtbank deze feiten als voortgezette handeling, waarvan verdachte in wezen één verwijt kan worden gemaakt.
De valsheid in geschrift en het witwassen vonden plaats in twee criminele organisaties. De deelname van Verdachte aan die criminele organisaties (feit 5) valt echter zodanig samen met de feiten 1 tot en met 4, dat die deelname niet strafverzwarend zal worden meegewogen.
Verdachte en haar levenspartner hebben de strafbare feiten ontkend, steeds de schuld gelegd bij de autoriteiten en daardoor ook geen enkele spijt betuigd. Zij hebben daarmee geen inzicht getoond in het strafwaardige karakter van hun handelen. Voor zover door de verdediging wordt bepleit dat verdachten door de Nederlandse autoriteiten op een oneerlijke manier werden tegengewerkt, is de rechtbank van oordeel, dat - mocht dat inderdaad zo zijn geweest – het op de weg van verdachten had gelegen om daar via de juridische weg weerstand tegen te bieden. Tegenwerking door autoriteiten kan geen rechtvaardiging zijn voor het plegen van strafbare feiten.
Bewezenverklaring
Feit 1: valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
Feit 2: valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
Feit 3: medeplegen van gewoontewitwassen;
Feit 4: medeplegen van gewoontewitwassen, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen;
Feit 5: deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.
Samenhangende zaak: