Militaire heeft opzettelijk ambtsgeheim geschonden. Vrijspraak van omkoping en afwijzing van de ontnemingsvordering.

Rechtbank Gelderland 24 februari 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:1363

Verdachte heeft in de ten laste gelegde periode gewerkt bij de Koninklijke Marechaussee (KMar). Verdachte was in deze periode als opsporingsambtenaar in de rang van wachtmeester werkzaam ten behoeve van de grensbewaking te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer. Medewerkers van de KMar hebben onder meer toegang tot de volgende computersystemen: het Grens Controle Systeem (GCS), het Grens Applicatie Systeem (GGS), het opsporingsregister (OPS), het Nationaal Schengen Informatie Systeem (N-SIS-11), het Bevraging Landelijke Systeem (BLS) en het Basis Voorziening Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB). In de periode van 14 maart 2014 tot en met 24 augustus 2015 zijn met de gebruikersaccounts toebehorende aan Naam 1 en Naam 2 meerdere bevragingen gedaan in voornoemde computersystemen, waarvan is vastgesteld dat deze niet waren te relateren aan hun werkzaamheden.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat een aantal bevragingen die met de accounts van Naam 1 en Naam 2 zijn gedaan vanaf 14 maart 2014 tot en met 12 augustus 2015 aan verdachte kunnen worden toegerekend. In totaal heeft verdachte negen kentekens en vijfentwintig personen bevraagd met die gebruikersaccounts en deze informatie vervolgens gedeeld met Naam 3. De officier van justitie acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hiervoor geld heeft ontvangen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, nu niet kan worden uitgesloten dat andere werknemers malafide raadplegingen hebben gedaan met de gebruikersaccounts van Naam 1 en Naam 2. Uit het dossier blijkt immers dat wachtwoorden van collega’s onderling met elkaar worden gedeeld. Niet alle onbevoegde bevragingen kunnen aan verdachte worden toegerekend. Ook kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte deze informatie heeft gedeeld met derden en dat hiervoor geld aan hem is betaald.

Beoordeling door de militaire kamer

De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die systemen heeft bevraagd met de gebruikersaccounts van Naam 1 en Naam 2 en de verkregen informatie gedeeld heeft met anderen. Daartoe overweegt de militaire kamer als volgt.

Bevragingen op 14 maart 2014

Op 14 maart 2014 zijn bevragingen gedaan met het account van Naam 1 tussen 23.04 uur en 23.08 uur. Naam 1 had op dat moment geen dienst. Verdachte had op 14 maart 2014 dienst van 21.45 uur tot en met de volgende ochtend 06.30 uur en was ten tijde van deze bevragingen op Schiphol aanwezig.

Op 14 maart 2014 is voorafgaand aan de bevragingen tussen 20.17 uur en 20.25 uur meermalen telefonisch contact gezocht door verdachte met Naam 3. Na de bevragingen heeft Naam 3 op 14 maart 2014 om 23.15 uur en op 15 maart 2014 om 00.25 uur met een ander telefonisch contact gezocht. Gedurende dit laatstgenoemde telefoongesprek heeft de telefoon van Naam 3 een zendmast op Schiphol aangestraald. Op 15 maart 2014 heeft verdachte om 04.07 uur wederom contact gezocht met Naam 3 , terwijl de telefoon van verdachte op dat moment een zendmast op Schiphol heeft aangestraald.

Bevragingen op 5 mei 2014

Op 5 mei 2014 zijn bevragingen gedaan met het account van Naam 1 tussen 10.01 uur en 10.02 uur. Zowel Naam 1 als verdachte hadden dienst van 06.00 uur tot 14.30 uur en met beide Schipholpassen zijn activiteiten op Schiphol geregistreerd.

Op 5 mei 2014 heeft verdachte tussen 11.56 uur en 14.12 uur meerdere malen telefonisch contact gezocht met Naam 3. Vervolgens heeft Naam 3 om 14.15 uur telefonisch contact gezocht met verdachte, terwijl de telefoon van Naam 3 een zendmast op Schiphol aanstraalde.

Bevragingen op 7 april 2015

Op 7 april 2015 zijn bevragingen gedaan met het account van Naam 2 tussen 10.23 uur en 10.28 uur. Naam 2 had op dat moment geen dienst en verdachte had op 7 april 2015 een vroege dienst van 06.00 uur tot 14.30 uur. Verdachte heeft tussen 08.27 uur en 12.30 uur gebruik gemaakt van zijn Schipholpas en uit de zendmastgegevens is gebleken dat de telefoon van verdachte tijdens zijn dienst meermaals een zendmast op Schiphol heeft aangestraald.

Op 7 april 2015 is om 12.05 uur door verdachte telefonisch contact gezocht met een telefoon die toebehoort aan Naam 3.

Bevragingen op 16 mei 2015

Op 16 mei 2015 zijn bevragingen gedaan met het account van Naam 1 tussen 09.48 uur en 10.17 uur, waaronder op 09.48 en 09.50 uur. Zowel Naam 1 als verdachte hadden dienst van 06.00 uur tot 14.30 uur en met beide Schipholpassen zijn activiteiten op Schiphol geregistreerd.

Deze bevragingen zijn gedaan vanaf een werkstation in grensbalie A3-06. De camerabeelden van het tijdstip van de bevragingen zijn uitgekeken. Uit het proces-verbaal van bevindingen vloeit voort dat de verbalisant verdachte meent te herkennen op de beelden. Tevens bleek dat deze man allerlei handelingen verrichtte bij deze grensbalie. Op basis van ambtshalve bekendheid acht de verbalisant het zeer waarschijnlijk dat de man op een werkstation aan het werk was, waarop politiesystemen te raadplegen zijn. Om 09.48 uur pakte de man iets uit zijn overhemd. Op basis van zijn bewegingen is het zeer waarschijnlijk hij iets opschreef. Om 09.51 uur is te zien dat hij mogelijk iets opvouwde en vermoedelijk in zijn broekzak stopte. Om 09.54 uur bracht de man vermoedelijk zijn telefoon naar zijn linkeroor en voerde hij een gesprek. Dat verdachte de persoon is die is te zien op de camerabeelden wordt ondersteund doordat op 16 mei 2015 om 9.54 uur een telefoongesprek heeft plaatsgevonden tussen verdachte en zijn partner.

Bevragingen op 27 mei 2015

Op 27 mei 2015 is een bevraging gedaan met het account van Naam 1 om 21.17 uur. Zowel Naam 1 als verdachte hadden dienst van 13.30 uur tot 22.00 uur. Met de Schipholpas van Naam 1 zijn geen activiteiten geregistreerd, maar met de Schipholpas van verdachte wel.

Deze bevraging is gedaan vanaf een werkstation in grensbalie A3-05. Bij het uitkijken van de camerabeelden meent de verbalisant verdachte te herkennen. Om 21.13 uur kwam de man aanlopen met in zijn linkerhand een opgerold stuk papier. De man nam om 21.14 uur plaats achter grensbalie A3-05. Hij pakte iets uit zijn broekzak, vermoedelijk een mobiele telefoon. Vervolgens verrichtte hij tussen 21.14 uur en 21.17 uur handelingen op de in de grensbalie geplaatste toetsenbord. In de tussentijd keek hij regelmatig op het papier, dat door hem links in de balie was gelegd.

Op 27 mei 2015 is door Naam 3 om 12.32 uur telefonisch contact gezocht met verdachte.

Bevragingen op 1 juni 2015

Op 1 juni 2015 zijn bevragingen gedaan met het account van Naam 1 tussen 10.39 uur en 10.43 uur. Zowel Naam 1 als verdachte hadden dienst van 06.00 uur tot 14.30 uur en met beide Schipholpassen zijn activiteiten geregistreerd.

Deze bevragingen zijn gedaan vanaf een werkstation in grensbalie A3-06. De verbalisant meent verdachte te herkennen op de camerabeelden. De man op de camerabeelden nam om 10.38 uur plaats achter grensbalie A3-06. Hij pakte direct iets uit zijn borstzak. Vervolgens keek hij enige tijd naar iets dat rechts van hem lag, waarna hij zijn blik op het beeldscherm richtte en gezien zijn bewegingen vermoedelijk handelingen op het toetsenbord verrichtte. Omstreeks 10.39 uur schreef hij mogelijk iets op, althans verrichtte hij handelingen aan zijn rechterzijde. Tussen 10.42 uur en 10.43 uur leek het wederom alsof hij iets opschreef. Om 10.45 uur leek het alsof hij iets in zijn rechter broekzak stopte.

Op diezelfde dag heeft er om 12.13 uur een telefonisch gesprek plaatsgevonden tussen verdachte en Naam 3.

Bevragingen op 8 juni 2015

Op 8 juni 2015 zijn bevragingen gedaan met het account van Naam 1 tussen 00.23 uur en 00.26 uur in BLS. Naam 1 had deze dag geen dienst. Verdachte had nachtdienst van 7 juni 2015 21.45 uur tot 8 juni 2015, 06.30 uur. Tevens zijn er met zijn Schipholpas activiteiten geregistreerd op Schiphol.

Op de camerabeelden is door de verbalisant waargenomen dat dezelfde man die hij op de beelden van 9, 16 en 27 mei en 1 juni 2015 meent te herkennen als verdachte om 00.22 uur plaatsnam achter een van de werkstations en hij iets met zijn rechterhand uit zijn rechterborstzak pakte. Vervolgens startte hij de applicatie BLS. Op de tijdstippen 00.23 uur, 00.25 uur en 00.26 uur heeft de verbalisant waargenomen dat hij diverse keren handelingen op het toetsenbord verrichtte en zag de verbalisant aan de schermveranderingen dat hierop informatie werd getoond. Tevens zag de verbalisant dat hij handelingen verrichtte waarbij hij afwisselend van zijn beeldscherm naar zijn werkblad keek en vermoedelijk iets noteerde.

Bevragingen op 24 augustus 2015

Op 24 augustus 2015 zijn bevragingen gedaan met het account van Naam 1 , waaronder om 09.32 uur.

Uit de camerabeelden vloeit voort dat de verbalisant verdachte meent te herkennen die om 09.31 uur een grensbalie betrad. Omstreeks 09.32 uur zag de verbalisant dat de man handelingen verrichtte op het toetsenbord.

Tussenconclusie

De militaire kamer is ervan overtuigd dat het verdachte is die op de hiervoor genoemde data met de gebruikersaccounts van Naam 1 en Naam 2 bevragingen heeft gedaan. Ten tijde van deze bevragingen was verdachte aanwezig bij de betreffende werkstations op Schiphol. Van meerdere dagen zijn camerabeelden beschikbaar waarop verdachte kan worden herkend als persoon die op tijdstippen dat bevragingen hebben plaatsgevonden, handelingen verricht achter een werkstation. Dat het daadwerkelijk verdachte is die op de beelden staat blijkt uit het feit dat hij een telefoongesprek heeft gevoerd op 16 mei 2014 om 9:54 uur en dat exact op dat tijdstip op de beelden zichtbaar is dat een gesprek wordt gevoerd. De militaire kamer ziet verder een duidelijk patroon dat op verschillende data frequent telefonisch contact wordt gezocht of heeft plaatsgevonden tussen verdachte en Naam 3, terwijl kort daarvoor of daarna de politiesystemen zijn bevraagd.

De militaire kamer overweegt vervolgens dat voordat een politiesysteem zoals hier aan de orde kan worden geraadpleegd de gebruiker door middel van teksten wordt gewaarschuwd dat ongeautoriseerd gebruik van de systemen niet is toegestaan en strafbaar is. Gelet hierop is de militaire kamer van oordeel dat verdachte op de hoogte was van de vertrouwelijkheid, temeer nu hij gebruik heeft gemaakt van gebruikersaccounts die niet aan hem toebehoorden maar aan zijn collega’s. Hij wist dat het verboden was om de systemen te gebruiken, voor zover deze geraadpleegde informatie niet relevant was voor de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Met betrekking tot het delen van de door verdachte bevraagde informatie neemt de militaire kamer het volgende in aanmerking. Uit hetgeen hiervoor is overwogen heeft de militaire kamer de overtuiging bekomen dat verdachte kort na de bevragingen op 14 maart 2014 en 5 mei 2014 in persoon heeft afgesproken met Naam 3. Uit de zendmastgegevens vloeit immers voort dat Naam 3 evenals verdachte op Schiphol aanwezig was. Ook is gebleken dat er meerdere malen voorafgaand en/of na de bevraging tussen beiden telefonisch contact is gezocht. De militaire kamer is er van overtuigd dat deze ontmoetingen en telefonische contacten tussen verdachte en Naam 3 dienden om informatie die verdachte via de bevragingen had verkregen over te dragen.

De militaire kamer neemt daarbij in aanmerking dat op 8 juni 2015 het kenteken kenteken is bevraagd met het account van Naam 1. Kort na die bevraging, op 8 juni 2015 omstreeks 01.00 uur is dit kenteken in PGP berichten naar voren gekomen met de mededeling: “Zet hem in de fik op zijn verjaardag dat is een leuke herinnering”. Een voertuig voorzien van dit kenteken is in de nacht van 15 juni 2015 op 16 juni 2015 volledig uitgebrand.

De militaire kamer leidt hieruit af dat de door verdachte opgevraagde informatie ook daadwerkelijk door hem aan andere personen is verstrekt.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de militaire kamer van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte meerdere bevragingen heeft gedaan in de periode van 14 maart 2014 tot en met 24 augustus 2015. Vervolgens heeft verdachte deze geheime informatie – anders dan beroepsmatig – teruggekoppeld aan een daartoe onbevoegde derde, namelijk Naam 3. Concluderend heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde feit.

De militaire kamer is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten in het dossier te vinden zijn dat het geld waarover wordt gesproken in de PGP-berichten daadwerkelijk bij deze verdachte terecht is gekomen. De militaire kamer heeft op basis van de wettige bewijsmiddelen dan ook niet de overtuiging bekomen dat verdachte geldbedragen heeft ontvangen voor het verstrekken van de door hem opgevraagde informatie. De militaire kamer zal verdachte vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.

Bewezenverklaring

  • Opzettelijke schending van enig geheim waarvan de schuldige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de schuldige uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht is het te bewaren, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 109 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar

  • Taakstraf van 100 (honderd) uur

Lees hier de volledige uitspraak.


Print Friendly and PDF ^