Moet alle niet aan Belastingdienst opgegeven omzet worden aangemerkt als “uit misdrijf afkomstig”?

Hoge Raad 15 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1377

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 148 dagen wegens:

  • 1 subsidiair “medeplegen van: van het plegen van witwassen een gewoonte maken”

  • 2 “deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven”

  • 3 subsidiair “opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd”

  • 6 “handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie”

  • 7 (ten aanzien van de vuurwapens) “handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd” en

  • 7 (ten aanzien van werpmessen en de munitie) “handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd”.

Middel

Het cassatiemiddel klaagt onder meer over het oordeel van het hof dat “alle” niet aan de Belastingdienst opgegeven omzet van D B.V. moet worden aangemerkt als “uit misdrijf afkomstig”.

Beoordeling Hoge Raad

Vermogensbestanddelen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken, kunnen worden aangemerkt als voorwerpen ‘afkomstig (...) uit enig misdrijf’ in de zin van de artikelen 420bis, 420ter en 420quater van het Wetboek van Strafrecht (vgl. HR 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2774).

In het geval dat van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn vermengd met vermogensbestanddelen die zijn verkregen door middel van legale activiteiten, kan het aldus vermengde vermogen worden aangemerkt als “mede” of “deels” uit misdrijf afkomstig. De aanwezigheid in een vermogen van bestanddelen met een criminele herkomst brengt op zichzelf nog niet mee dat het gehele vermogen als van enig misdrijf afkomstig dient te worden aangemerkt. (Vgl. HR 23 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN0578).

Het hof heeft vastgesteld dat ongeveer de helft van de gehele omzet van D B.V. in de periode van 1 juni 2009 tot en met 30 januari 2013 niet is verantwoord en niet is betrokken in de heffing van de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting, waardoor sprake is van vermenging van legaal en illegaal verkregen gelden, alsmede dat aldus een belangrijk en niet te verwaarlozen bedrag aan belasting niet is afgedragen aan de Belastingdienst. Gelet op wat onder 2.3 is vooropgesteld, moet dat aan belasting ontdoken bedrag worden aangemerkt als het uit enig misdrijf afkomstige voorwerp. De vaststellingen van het hof kunnen daarom niet de conclusie van het hof dragen dat “alle niet verantwoorde omzet” kan worden aangemerkt als “uit misdrijf verkregen”.

Voor zover het middel hierover klaagt, is het terecht voorgesteld. Het kan echter niet tot cassatie leiden, nu de hiervoor weergegeven omstandigheden, ook los van de door het hof getrokken conclusie, voldoende grond bieden voor de vaststelling dat - overeenkomstig hetgeen is bewezenverklaard - “een aanzienlijk geldbedrag” kan worden aangemerkt als uit enig misdrijf afkomstig. Voorts heeft het hof vastgesteld dat een deel van de niet verantwoorde omzet heimelijk werd overgebracht naar Zwitserland en weer ter beschikking werd gesteld aan D B.V. doordat het werd uitgeleend aan D B.V. of werd geïnvesteerd in panden in Nederland die door D B.V. werden gebruikt. Deze vaststellingen bieden voldoende grond voor de vaststelling dat ook “onroerend goed”, waaronder de in de bewezenverklaring genoemde panden, in ieder geval gedeeltelijk kan worden aangemerkt als uit enig misdrijf afkomstig. Tegen die achtergrond - en gelet op de andere feiten die het hof daarnaast ten laste van de verdachte heeft bewezenverklaard, te weten (kort gezegd) het deelnemen aan een criminele organisatie, het meermalen opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift en het meermalen overtreden van de Wet Wapens en Munitie - heeft de verdachte onvoldoende belang bij vernietiging van het bestreden arrest en hernieuwde behandeling van de zaak.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^