Motivatie afwijzing wrakingsverzoek rechters-commissarissen Marengo
/Rechtbank Amsterdam 1 september 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4415
In de wrakingsprocedure van de rechters-commissarissen (rc’s) in de strafzaak Marengo is niet gebleken dat sprake is van vooringenomenheid van de betrokken rechters. Daarnaast is een deel van de wrakingsverzoeken niet ontvankelijk. Tot die slotsom komt de wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam.
De beslissing van de wrakingskamer om de verzoeken deels niet ontvankelijk en deels ongegrond te verklaren, was al op 1 september genomen. Vandaag volgde de motivatie op schrift.
Beslissing zaaks-rc
Een deel van de raadslieden in Marengo diende op 18 augustus jl. wrakingsverzoeken in tegen de zaaks-rechter-commissaris en de rechter-commissaris-teamvoorzitter. Er zou volgens hen getwijfeld moeten worden aan hun objectiviteit. Aanleiding was een beslissing van de zaaks-rc van 4 augustus. Daarin gaf zij aan ‘verbijsterd’ te zijn over het feit dat een van de advocaten in schriftelijke onderzoekswensen meerdere malen de naam van de partner van de kroongetuige had opgeschreven, terwijl eerder was afgesproken dat haar naam nergens zou worden genoemd. Dit ter bescherming van haar identiteit. Hiermee gaf deze advocaat blijk van een volstrekt gebrek aan respect voor beslissingen van de rechter-commissaris en de veiligheidsbelangen van deze getuige, aldus de zaaks-rechter-commissaris.
De betrokken advocaat – en met hem een deel van de andere raadslieden – zag in deze beslissing aanleiding een wrakingsverzoek in te dienen, nadat de zaaks-rechter-commissaris had aangegeven zich niet van de zaak te willen verschonen of excuses aan te bieden. Omdat de beslissing vanwege afwezigheid van de zaaks-rc door de teamvoorzitter was ondertekend, werd ook tegen hem een wrakingsverzoek ingediend.
Deel verzoeken niet tijdig ingediend
Ten aanzien van de wrakingsverzoeken tegen de teamvoorzitter concludeert de wrakingskamer dat deze te laat zijn ingediend. De teamvoorzitter zette op 4 augustus de bewuste handtekening. Pas op 18 augustus werd hierin aanleiding gezien hem te wraken, zonder dat zich in de tussentijd nieuwe feiten hadden aangediend of hij in de gelegenheid was gesteld te reageren op de bezwaren tegen de formulering. Dit is naar het oordeel van de wrakingskamer te laat. Ook een deel van de verzoeken tot wraking van de zaaks-rc zijn niet tijdig, omdat de argumenten hiervoor pas tijdens de wrakingszitting op 31 augustus naar voren werden gebracht.
Geen sprake van vooringenomenheid
De verzoeken tegen de zaaks-rc die wel tijdig zijn, leiden niet tot de conclusie dat de vrees voor vooringenomenheid terecht is. Hoezeer de betrokken advocaat ook reden kan hebben om zich onheus bejegend te voelen door de woorden van de zaaks-rc, dit betekent nog niet dat daarom aangenomen moet worden dat de objectief gerechtvaardigde vrees bestaat dat de rc vooringenomen is jegens zijn cliënt. Om diezelfde reden is ook de vrees van andere verdachten dat zij geen eerlijk proces zullen krijgen, niet gerechtvaardigd. Daarbij speelt ook mee dat de rc in geen van de zaken een eindoordeel zal vellen. Dat doen de rechters die de zaak inhoudelijk en in het openbaar zullen behandelen. Bovendien heeft de gewraakte uitlating betrekking op een relatief klein aspect in het megaproces Marengo.
Lees hier de volledige uitspraak.