Publicatie nieuwe Aanwijzing hoge transacties

Zoals eerder aangekondigd is een nieuwe versie van de Aanwijzing hoge transacties gepubliceerd. De aanwijzing schetst de kaders voor het aanbieden van hoge transacties. Het begrip ‘hoge transactie’ is nader afgebakend. Er wordt ingegaan op wie, wanneer in aanmerking komen voor een hoge transactie alsook de vereiste schulderkenning door feitelijke leidinggevers.

De aanwijzing benoemt de uitgangspunten voor het aanbieden van dergelijke transacties en geeft procedurele regels. Onderdeel hiervan is de verplichte adviserende rol van de onafhankelijke Toetsingscommissie hoge transacties. Indien is besloten tot een hoge transactie maakt het OM dat in beginsel bekend via een persbericht. De aanwijzing geeft algemene uitgangspunten voor de informatie die in een persbericht moet worden opgenomen.

Achtergrond

Hoge transactie zullen als instrument voor het OM blijven bestaan om in omvangrijke en complexe zaken een passende reactie te kunnen geven als alternatief voor strafvervolging. Ingegeven door de wens om hoge transacties voortaan door de rechter te laten toetsen, is aangekondigd dit wettelijk te zullen regelen. Vooruitlopend op de wettelijke regeling is door het College van procureurs-generaal besloten om in de OM-Aanwijzing voor hoge transacties een tijdelijke regeling op te nemen, waarin voorgenomen hoge transacties voortaan door een onafhankelijke commissie zullen worden getoetst en niet langer aan de Minister van Justitie en Veiligheid zullen worden voorgelegd. Tevens zal de Aanwijzing in lijn worden gebracht met de staande praktijk op het gebied van transparantie: Indien wordt besloten tot een hoge transactie dan maakt het OM dat in beginsel door middel van een persbericht bekend.

Alleen voor rechtspersonen

Volgens de nieuwe aanwijzing komen hoge transacties, in de regel, alleen voor in relatie tot rechtspersonen. Bij verdachte rechtspersonen kunnen natuurlijke personen ook als verdachte worden aangemerkt. Ten aanzien van de verdachte natuurlijke personen geldt dat een andere straf dan een geldboete kan worden opgelegd, zowel door het OM bij strafbeschikking als door de rechter bij vonnis. Ten aanzien van de in artikel 51 Sr bedoelde opdrachtgevers en feitelijk leidinggevenden blijft het uitgangspunt dat deze zo mogelijk ook worden vervolgd. Bij elke verdachte zal de zaak op de eigen merites worden beoordeeld in verband met de te nemen vervolgingsbeslissing. Hierbij worden de ernst van de feiten en de (persoonlijke) omstandigheden meegewogen.

Schulderkenning

Feitelijk leidinggevers dienen de feitelijke gedragingen die grond zijn voor de transactie door de verdacht worden erkend. Zonder erkenning van die feitelijke gedragingen zal immers ook niet het besef bestaan dat er binnen de verdachte rechtspersoon veranderingen moeten worden doorgevoerd om de gemaakte fouten in de toekomst te voorkomen. Deze eis van erkenning houdt nadrukkelijk geen erkenning van schuld aan een strafbaar feit in; instemming met de door de officier van justitie toepasselijk geachte strafbaarstellingen (de juridische kwalificatie van de feiten) is niet noodzakelijk.

Uitgangspunten voor aanbieden hoge transactie

Voor het aanbieden van een hoge transactie zijn allereerst de criteria van toepassing die gelden ten aanzien van iedere transactie.

  • Een transactie kan alleen worden toegepast bij overtredingen en bij misdrijven waarop een gevangenisstraf van niet meer dan zes jaar is gesteld (vgl. artikel 74 Sr).

  • Er moet in de aan de transactie ten grondslag liggende strafzaak zowel bewijstechnisch als beleidsmatig voldoende grond aanwezig zijn om tot dagvaarding te kunnen overgaan.

  • Het OM dient op basis van de regels van het strafprocesrecht een vervolgingsbeslissing te nemen gebaseerd op een autonome afweging.

  • Bij die afweging worden de belangen van betrokkenen, in het bijzonder die van slachtoffers en benadeelde partijen, uitdrukkelijk meegewogen.

  • Het delict waarvoor de transactie wordt aangeboden zal, indien de zaak aan de rechter zou worden voorgelegd, naar redelijkerwijs te verwachten is met een vermogensrechtelijke sanctie worden afgedaan.

  • De vrijwillige acceptatie van het aanbod door verdachte is essentieel. Een verdachte kan een transactie altijd weigeren en zo de zaak laten voorkomen bij de rechter.

Daarnaast kunnen voor de vraag of een hoge transactie tot de afdoeningsmogelijkheden behoort de volgende aspecten een rol spelen:

  • maatregelen die verdachte heeft getroffen of toezegt te treffen ten aanzien van de compliance ter voorkoming van verdere overtredingen,

  • de rol van verdachte bij het aan het licht brengen van de strafbare feiten,

  • internationale samenhang van onderzoeken en gezamenlijke afdoening,

  • vergoeding van eventuele schade of bereidheid daartoe.

Strafrechtelijke recidive vormt een contra-indicatie voor het aanbieden van een hoge transactie.

Voor het bepalen van de hoogte van het transactiebedrag zijn voorts de volgende aspecten van belang:

  • het draagkrachtbeginsel zoals bedoeld in artikel 24 Sr,

  • is sprake van zelfmelding of niet,

  • de mate waarin medewerking door verdachte is verleend aan het onderzoek,

  • het treffen van een regeling met slachtoffers2,

  • straffen die de rechter in soortgelijke gevallen heeft opgelegd en transacties in vergelijkbare zaken,

  • sancties die door buitenlandse autoriteiten zijn opgelegd.

Procedure

  • In elk geval waarin de officier van justitie overweegt een strafzaak af te doen door middel van het aanbieden van een hoge transactie, legt hij dit voornemen voor aan de hoofdofficier van justitie van zijn parket. Het transactievoorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het College van procureurs-generaal.

  • Het College vraagt vervolgens het advies aan de Toetsingscommissie hoge transacties. Bij de adviesaanvraag worden het gemotiveerde transactievoorstel, een feitenrelaas inclusief de toepasselijke strafbepalingen en het conceptpersbericht gevoegd. De Toetsingscommissie beoordeelt op basis van deze stukken en gehoord hebbende de (vertegenwoordiger(s) van de) hoofdofficier van het betreffende parket en de (vertegenwoordiger(s) van de) verdachte en zijn advocaat, of,  gelet op alle omstandigheden van het geval en met inachtneming van de uitgangspunten in deze aanwijzing, sprake is van een passende afdoening waartoe het OM in redelijkheid kan besluiten. Het betreft derhalve een marginale toets. De Toetsingscommissie brengt advies uit aan het College van procureurs-generaal.

  • Na positief advies van de Toetsingscommissie beslist het College van procureurs-generaal met inachtneming van het advies, of het transactievoorstel aan de verdachte wordt aangeboden. Na negatief advies van de Toetsingscommissie wordt de zaak in handen gesteld van de hoofdofficier van justitie om een nieuwe vervolgingsbeslissing te nemen.

Raadpleeg hier de volledige aanwijzing:

Print Friendly and PDF ^