Nieuwe maatstaf voor toekenning proceskostenvergoeding in Mulderzaken

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3336

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een arrest gewezen over proceskostenvergoedingen in procedures die in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) worden gevoerd. In het arrest geeft het hof een nieuwe maatstaf voor toekenning van een proceskostenvergoeding.

Vergoeding proceskosten als betrokkene in het gelijk wordt gesteld

Naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad van 7 april 2020 op een vordering tot cassatie in het belang der wet (gepubliceerd op rechtspraak.nl, nr. ECLI:NL:HR:2020:563) heeft het hof, als hoogste rechter in verkeersboetezaken, de maatstaf die geldt voor het al dan niet toekennen van een proceskostenvergoeding herzien. Voor een vergoeding van de redelijkerwijs gemaakte kosten is aanleiding wanneer de betrokkene in het gelijk wordt gesteld. Dat is in de regel het geval als de inleidende beschikking, waarbij de sanctie is opgelegd, wordt vernietigd of wordt gewijzigd op het punt van de hoogte van het bedrag van de sanctie, de omschrijving van de gedraging of de feitcode.

Als de beslissing van de officier van justitie of de kantonrechter door het hof wordt vernietigd, terwijl de inleidende beschikking niet wordt vernietigd of gewijzigd op één van deze punten, wordt het verzoek om een proceskostenvergoeding in de regel afgewezen. Het voeren van verweer in Mulder-zaken moet gericht zijn op het ongedaan maken of wijzigen van de verkeersboete. Als dat doel niet is bereikt, is er geen rechtens te erkennen belang bij toekenning van proceskostenvergoeding.

De onderhavige zaak

Het hof vernietigt in de onderhavige zaak de beslissingen van de kantonrechter en de officier van justitie, maar is van oordeel dat de sanctie terecht is opgelegd. Daarom wordt het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^