De afwezige getuige en strafvorderlijke samenwerking binnen de Europese Unie

Al Alo, een Syrisch staatsburger, is in Slowakije veroordeeld voor migrantensmokkel. Alhoewel Al Alo stelde dat hij enkel de kennissen van zijn vader hielp door hen onderdak en transport aan te bieden, werd hij schuldig bevonden en veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Het bewijs voor het feit volgde onder meer uit de verklaringen van de desbetreffende migranten: zij stelden dat zij de verdachte hadden betaald voor het verzorgen van een reis naar Duitsland. Deze verklaringen zijn afgelegd gedurende het vooronderzoek. Voorafgaand aan de ondervragingen van de getuigen is Al Alo tweemaal uitgenodigd om bij de ondervraging aanwezig te zijn, maar hij weigerde beide uitnodigingen. Ten tijde van de eerste uitnodiging werd hij nog niet bijgestaan door een raadsman, ten tijde van de tweede uitnodiging wel. Na het afleggen van de verklaringen zijn de belastende getuigen Slowakije uitgezet naar respectievelijk Roemenië en Denemarken waardoor zij tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet beschikbaar waren om (nader) te verklaren. Nu de mogelijkheid ontbrak om deze getuigen tijdens het onderzoek ter terechtzitting te ondervragen, meent Al Alo dat zijn recht op een eerlijk proces is geschonden. Een Keskin-zaak dus, waarover zoveel te doen is (geweest) in de Nederlandse strafrechtspleging en wetenschap, maar daarbij gaat het vrijwel nooit om het criterium dat in de onderhavige zaak centraal staat, te weten de goede grond voor afwezigheid van de belastende getuige tijdens het onderzoek ter terechtzitting.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^