OM gaat leerplichtzaken (artikel 5b) niet meer vervolgen
/Het Openbaar Ministerie heeft besloten geen zaken meer te vervolgen, waarbij er door de leerplichtambtenaar geen vrijstelling is verleend vanwege richtingsbedenking tegen scholen, op basis van geloofsovertuiging of levensopvatting van de ouders. Hiertoe is overgegaan omdat er te weinig juridische houvast is om deze zaken te vervolgen.
Vrijstelling van de leerplicht
In Nederland zijn kinderen vanaf 5 jaar leerplichtig. In sommige gevallen kan er vrijstelling gevraagd worden van de leerplicht. Bijvoorbeeld vanwege ziekte of ‘richtingsbedenking’. Dit laatste betekent dat er volgens de ouders geen scholen in de nabije omgeving zijn, die aansluiten bij hun geloofsovertuiging of levensopvatting.
Het aanvragen van deze vrijstelling, wordt beoordeeld door de leerplichtambtenaar. In 2024 hadden meer dan 2100 jongeren een vrijstelling van de leerplicht vanwege richtingsbezwaren. Wanneer de leerplichtambtenaar het verzoek tot vrijstelling afwijst, wordt er een proces-verbaal opgemaakt. In 2024 ging dit om zo’n 160 strafzaken. Dat is in dat jaar nog geen 8% van het totaal verleende vrijstellingen vanwege richtingsbezwaren.
Wisselende jurisprudentie
Het gewijzigd standpunt is gebaseerd op een advies van het Wetenschappelijk bureau OM. De afgelopen jaren is gebleken dat het toetsingskader waarmee de leerplichtambtenaren deze vrijstellingen beoordelen, onvoldoende duidelijk is en de procedures lang en complex zijn. Er zijn uiteenlopende uitspraken van de verschillende gerechtshoven te zien, er is geen eenduidige lijn. Het OM is van mening dat deze zaken daardoor – juridisch gezien – te weinig houvast bieden voor strafrechtelijke handhaving.
Welke artikel 5b zaken vervolgt het OM nog wel?
Bij strafzaken op grond van artikel 5b Leerplichtwet waarbij er overduidelijk niet is voldaan aan overige formele vereisten - zoals het niet tijdig aanvragen van een vrijstelling voordat het kind leerplichtig is – zal uiteraard wel strafvervolging plaatsvinden.
Vervolg
De afgelopen jaren is gebleken dat de door de rechter opgelegde sancties (deels voorwaardelijke geldboetes) veelal niet geleid hebben tot het alsnog naar school gaan van deze kinderen.
Het OM begrijpt dat deze beslissing impact heeft op het werk van de leerplichtambtenaar en is in gesprek met Ingrado (Landelijke Vereniging voor Leerplichtambtenaren), het ministerie van OCW en JenV om te onderzoeken of er alternatieven zijn om de schoolgang van kinderen alsnog te bevorderen.
Bron: OM