OM niet ontvankelijk: gerechtvaardigd vertrouwen afdoening d.m.v. transactie gewekt
/Rechtbank Limburg 17 november 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:9627 Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in onderhavige zaak. Zij voert daartoe aan dat de officier van justitie aan verdachte bij brief d.d. 17 oktober 2014 een transactie heeft aangeboden ter voorkoming van strafvervolging. Het transactievoorstel hield in dat verdachte de schade ad € 395,91 zou betalen. Daarbij werd aan verdachte meegedeeld: “Als u niet of te laat betaalt en u heeft niet op een andere manier gereageerd, dan wordt u gedagvaard…”.
Namens verdachte heeft E , alwaar verdachte verbleef, bij brief d.d. 19 november 2016 naar het CJIB gereageerd met de mededeling dat verdachte niet over middelen beschikt om het geldbedrag in één keer te kunnen betalen en daarbij een betalingsvoorstel gedaan.
Daarop heeft het CJIB bij brief d.d. 6 februari 2015 bericht: “Het Centraal Justitieel Incassobureau mag in dit geval niet de beslissing nemen deze zaak te herzien. Het arrondissementsparket zal deze zaak inhoudelijk beoordelen en u daarover berichten.” Verdachte heeft aldus, zoals in de brief die bij de transactie was gevoegd, “op een andere manier gereageerd”. Daarenboven is aan verdachte toegezegd dat hij nog bericht zou ontvangen. Het openbaar ministerie is, zonder enig bericht vervolgens tot dagvaarding over gegaan.
De officier van justitie bevestigt dat aan verdachte een transactie is aangeboden en dat verdachte heeft aangegeven dat hij die niet in één keer kon betalen. Een aangeboden transactie kan niet in termijnen betaald worden, zodat, zoals gebruikelijk is, overgegaan is tot dagvaarden. De officier van justitie neemt aan dat de brief van verdachte, die door het CJIB aan het openbaar ministerie is gezonden, daarom niet is beantwoord.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door als reactie op het transactievoorstel te schrijven naar het CJIB, op een “andere manier” heeft gereageerd dan te betalen. Daarmee heeft verdachte aan de handelwijze zoals door het CJIB voorgesteld voldaan. Dit in samenhang met de mededeling in de brief van het CJIB van 6 februari 2015, dat de brief van verdachte aan het arrondissementsparket is gezonden ter beoordeling en dat verdachte nog bericht zou ontvangen, heeft bij verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat hij nog een antwoord kon verwachten. Afhankelijk van dat antwoord had verdachte dan de keuze gehad om een transactievoorstel alsnog te accepteren of het te laten aankomen op dagvaarding. Door zonder nader bericht over te gaan tot dagvaarding heeft verdachte die keuze niet kunnen maken.
De rechtbank is van oordeel dat het openbaar ministerie met deze handelwijze de beginselen van een behoorlijke procesorde heeft geschonden, zodat zij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Lees hier de volledige uitspraak.