OM niet-ontvankelijk in vervolging drugshandel via Darkweb
/Rechtbank Oost-Brabant 3 december 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:6302
De rechtbank Oost-Brabant heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in haar vervolging van een 33-jarige Alkmaarder. Hij zou via het Darkweb onder meer xtc-pillen en cocaïne hebben verhandeld.
Volgens de verdediging heeft het OM eind 2019 bij de verdachte het vertrouwen gewekt dat hij niet zou worden vervolgd voor de delicten die nu ten laste zijn gelegd. Omdat het OM de man wél vervolgt, handelt het OM in strijd met een goede procesorde en meer specifiek met het vertrouwensbeginsel. De officier van justitie betwist dit. Het staken van de vervolging zou alleen gaan over het witwassen en over ontneming van door criminele activiteiten verkregen voordeel, maar niet over de drugshandel.
De rechtbank stelt vast dat het OM aan de verdachte in een e-mail van december 2019 een transactievoorstel deed. Hierin stond in algemene bewoordingen dat als de man de transactie zou aanvaarden, het onderzoek zou worden gestaakt. Daarbij refereert het OM aan haar dossier waarin onderzoek is gedaan naar zowel witwassen als drugshandel. De rechtbank stelt dat de verdachte er onder die omstandigheden op mocht vertrouwen dat het OM hem niet zou vervolgen voor die strafbare feiten. Het had op de weg van het OM gelegen om duidelijk kenbaar te maken dat het onderzoek naar de drugshandel geen deel uitmaakte van de transactie.
Omdat de verdachte akkoord ging met het voorstel en het OM hem desondanks vervolgt, handelt het OM in strijd met een goede procesorde. Volgens de rechtbank is er daarom sprake van een uitzonderlijke situatie waarin het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit betekent dat de strafzaak niet verder wordt behandeld en de zaak bij de rechtbank stopt.
Lees hier de volledige uitspraak.