OM niet-ontvankelijk in vervolging witwassen met fiscaal gronddelict i.v.m. succesvolle inkeer
/Gerechtshof 's-Hertogenbosch 16 maart 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:744
De fiscale fraudekamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch acht de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld op een Zwitserse bankrekening aannemelijk geworden. Het opzettelijk onjuist doen van aangiften inkomstenbelasting vormt het gronddelict voor witwassen. Het hof is desalniettemin van oordeel dat de verdachte een geslaagd beroep toekomt op analoge toepassing van de vervolgingsuitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 69, derde lid, van de AWR.
Nadat de verdachte op rechtsgeldige wijze was ingekeerd voor zijn in Zwitserland aangehouden vermogen, heeft de officier van justitie immers een op witwassen toegespitste strafvervolging ingesteld. Gezien het oordeel dat slechts in rechte kan worden vastgesteld dat het niet of onjuist doen van aangiften inkomstenbelasting als gronddelict voor het witwassen kan worden aangemerkt, kan de conclusie naar ’s hofs oordeel geen andere zijn dan dat de verdachte feitelijk ter zake van het desbetreffende feitencomplex is vervolgd, maar dan op de voet van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Er volgt niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging.
Lees hier de volledige uitspraak.