Onderzoek Abaris: strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam

Op 11 mei 2023 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in namelijk in onderzoek Abaris, dat draait om omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam. Het gaat om in totaal 10 strafzaken, waarvan 4 tegen rechtspersonen en 6 tegen natuurlijke personen.

Het strafrechtelijk onderzoek is gestart naar aanleiding van een onderzoek van de Belastingdienst in 2017 naar de BTW-vrijstelling die een aan naam01 gelieerd bedrijf had gevraagd voor facturen met de omschrijving “sponsoring”. Deze facturen waren afkomstig van de verdachte rechtspersoon verdachte rechtspersoon01, die handelt onder de naam bedrijf01, een fietsenwinkel in plaats02. Uit nadere informatie van de fietsenwinkel bleek dat naam02, een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, sinds 2009 spullen uit de winkel kon meenemen die door middel van een sponsorfactuur werden betaald door verschillende bedrijven. De filiaalhouder van bedrijf01 medeverdachte01 had deze sponsorfacturen op aanwijzing van naam02 opgemaakt en naar deze bedrijven gestuurd. Het vermoeden ontstond dat het aan naam01 gelieerde bedrijf bedrijf02 zich schuldig had gemaakt aan omkoping.

In het onderzoek naar naam02 en naam01 ontstond een verdenking van omkoping tegen naam03 en het bedrijf bedrijf03, voorheen bedrijf04. Ook de bedrijven van naam03 bleken facturen van bedrijf01 te hebben betaald.

Uit nader onderzoek naar de bankrekeningen van bedrijf01 bleek dat ook het bedrijf bedrijf05 betalingen aan de fietsenwinkel had gedaan. Dit leidde tot een verdenking tegen bedrijf05 en verdachte01, de directeur van dit bedrijf.

Bedrijf02 voerde tot 2018 bestratingswerkzaamheden uit in de gemeente Rotterdam op basis van een raamovereenkomst. Ook bedrijf05 had een dergelijke overeenkomst met de gemeente Rotterdam voor belijningswerkzaamheden. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden konden deze bedrijven gebruik maken van onderaannemers. De werkzaamheden van deze onderaannemers werden via bedrijf02 en bedrijf05 bij de gemeente Rotterdam in rekening gebracht. Bedrijf03 was als onderaannemer werkzaam in de gemeente Rotterdam voor zowel bedrijf02 als bedrijf05.

Om de verrichtte werkzaamheden te declareren, registreerde een aannemer de door hem en eventuele onderaannemers verrichte werkzaamheden in een productieverantwoordingsstaat (pv). Daarin stond ook welke prijs volgens het bestek voor de verrichte werkzaamheden was overeengekomen. De pv werd naar de directievoerder van de werkzaamheden bij de gemeente Rotterdam gestuurd. De directievoerder controleerde of de werkzaamheden waren uitgevoerd en of de bestekposten juist waren ingevuld. Hij ondertekende de pv als dit akkoord was. Vervolgens tekende de projectleider voor “gezien”, waarna de pv in het systeem van de gemeente werd opgenomen en werd teruggestuurd naar de aannemer. De aannemer maakte op basis van de geaccordeerde pv een factuur op die bij de gemeente Rotterdam werd ingediend. De factuur werd betaalbaar gesteld als het bedrag op de factuur overeenkwam met het bedrag op de pv, waarna er automatisch betaald werd.

Conclusie

In 8 van de zaken komt de rechtbank tot een veroordeling en in 2 tot een vrijspraak.

Ten aanzien van de 6 natuurlijke personen is de uitkomst als volgt:

  • Vrijspraak;

  • Gevangenisstraf van 22 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren (feitelijk leidinggever);

  • Gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren (ambtenaar);

  • Gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren (feitelijk leidinggever);

  • Taakstraf voor de duur van 240 uur, en een geheel voorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van 2 jaren, en

  • Gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren (ambtenaar).

Ten aanzien van de 4 verdachte rechtspersonen kwam de rechtbank tot de volgende uitspraken:

  • Vrijspraak

  • Geldboete van EUR 40.000

  • Geldboete van EUR 25.000

  • Geldboete van EUR 50.000

Lees hier de volledige uitspraken:

  1. ECLI:NL:RBROT:2023:3991

  2. ECLI:NL:RBROT:2023:3992

  3. ECLI:NL:RBROT:2023:3993

  4. ECLI:NL:RBROT:2023:3994

  5. ECLI:NL:RBROT:2023:3995

  6. ECLI:NL:RBROT:2023:3990

  7. ECLI:NL:RBROT:2023:3988

  8. ECLI:NL:RBROT:2023:3989

  9. ECLI:NL:RBROT:2023:3987

  10. ECLI:NL:RBROT:2023:3951

Print Friendly and PDF ^