Ook in hoger beroep celstraf voor fraude met paardenvlees
/Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 maart 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1017
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft vandaag in hoger beroep een 49-jarige man veroordeeld tot een celstraf van 20 maanden. Net zoals de rechtbank Oost-Brabant vindt het hof bewezen dat de man als baas van twee bedrijven heeft gefraudeerd. Hij vervalste facturen, pakbonnen en schriftelijke verklaringen en gebruikte die valse documenten bij de handel in vlees.
Paardenvlees in plaats van rundvlees
De bedrijven van de man handelden internationaal en hielden zich bezig met het inkopen, uitbenen, versnijden en verkopen van rundvlees. Toen in Ierland en het Verenigd Koninkrijk paardenvlees was aangetroffen in rundvleeshamburgers, is een onderzoek ingesteld bij de bedrijven van de man. In februari 2013 zijn er monsters genomen van producten die waren verkocht als rundvlees. In ruim 20% daarvan bleek ook paardenvlees te zitten.
Slordigheid
Volgens de verdachte was er geen sprake van opzet. Door slordigheid zouden er fouten zijn gemaakt. In de praktijk zou het paardenvlees apart van het rundvlees zijn verwerkt. Wanneer het vlees van beide diersoorten wel werd gemengd, werd het gemengde vlees altijd apart opgeslagen, aldus de verdachte.
Niet geregistreerd
Het hof vindt echter - evenals de rechtbank - bewezen dat de bedrijven van de man in 2011 en 2012 ongeveer 336.000 kilo paardenvlees hebben ingekocht en gemengd met rundvlees. In de administratie en de financiële boekhoudsystemen van de bedrijven was dit niet geregistreerd. Er stond ook bewust niet op de verkoopfacturen en de bijbehorende papieren dat het geleverde product paardenvlees bevatte. De afnemers van het vlees wisten daarom niet beter dan dat zij, zoals zij hadden besteld, rundvlees geleverd kregen. Als baas van de bedrijven is de man hiervoor strafrechtelijk aansprakelijk.
Strafmaat
De man heeft niet alleen zijn afnemers, maar ook de consument misleid. Zij gingen ervan uit dat zij rundvlees kochten, maar dat was niet altijd het geval. Ook heeft hij ervoor gezorgd dat het door hem verkochte vlees niet goed traceerbaar was. Als besmet of anderszins onveilig vlees niet kan worden getraceerd om uit de handel te worden genomen, kan dat de volksgezondheid in gevaar brengen. Ten slotte heeft de verdachte facturen ingediend bij een kredietmaatschappij, waarna aan hem een deel van het factuurbedrag alvast is uitbetaald. Omdat sprake was van valse facturen, had de verdachte helemaal geen recht op dat geld. Het hof rekent dit alles de verdachtezwaar aan.
Het hof heeft meegewogen dat de verdachte zelf zwaar getroffen is door de gevolgen van wat hij heeft gedaan. Zijn beide bedrijven zijn failliet gegaan, hij heeft zijn huis gedwongen moeten verkopen en heeft enkele miljoenen euro’s aan schulden.
Het hof komt tot een lagere straf dan was geëist. Het hof vindt namelijk niet alles wat ten laste is gelegd bewezen. Ook speelt mee dat de redelijke termijn waarbinnen een rechtszaak moet worden afgerond, ruim is overschreden. Alles afwegende komt het hof tot een gevangenisstraf van 20 maanden.
Lees hier de volledige uitspraak.