Phishing-fraude zakelijke klanten Rabobank: vrijspraak t.a.v. (overige) gedupeerden nu door ontbreken van aangiftes geen koppeling mogelijk is tussen vermoedens en (daadwerkelijk) strafbare feiten
/Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 maart 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1245
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstallen door middel van een valse sleutel, een zogenoemde phishing-fraude. Verdachte heeft binnen een kennelijk groter verband dat zich op geraffineerde wijze bezighield met deze activiteiten een onmisbare rol gespeeld. Hij heeft immers de geldbedragen opgenomen en hij heeft transacties verricht met wederrechtelijk verkregen bankpassen en pincodes.
Het is enkel door het ingrijpen van de bank dat de geleden schade enigszins beperkt kon worden en dat de schade van de gedupeerden is vergoed. De bank heeft daar uit de eigen middelen voor gezorgd.
De rechtbank begrijpt echter dat het Openbaar Ministerie de keuze heeft gemaakt de aangiftes van de (overige) gedupeerde klanten van de naam 3 - die er kennelijk wel zijn - niet aan het procesdossier toe te voegen. Door dit ontbreken van aangiftes in het procesdossier is er geen koppeling mogelijk tussen wat feitelijk de vermoedens van de naam 3 zijn en (daadwerkelijk) strafbare feiten.
Dat brengt met zich dat de hiervoor genoemde foto’s waar de rechtbank verdachte wel degelijk grotendeels in herkent, niet telkens terug te leiden zijn naar een concreet, bewijsbaar strafbaar feit. Daarom dient vrijspraak te volgen voor het overige.
Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden.
Lees hier de volledige uitspraak.