Procesafspraken in fiscale strafzaak: geen oplegging van een straf of maatregel
/Rechtbank Rotterdam 13 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:1877
Een rechtspersoon wordt veroordeeld voor het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte, meermalen gepleegd. De Verdachte heeft contante omzet buiten haar administratie gehouden, waardoor er een te laag bedrijfsresultaat aan de Belastingdienst is opgegeven. Dit had tot gevolg dat door de Verdachte over de jaren 2009, 2010 en 2011 een te laag bedrag aan vennootschapsbelasting is betaald.
De rechtbank heeft kennis genomen van de tussen de officier van justitie en de Verdachte gemaakte procesafspraken. Zij heeft zich ervan vergewist dat bij de totstandkoming daarvan geen afbreuk is gedaan aan de regels van een eerlijk proces overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In het voordeel van de Verdachte is meegewogen dat inmiddels is voldaan aan de mede op haar rustende verplichting tot betaling van een bedrag van €93.856 aan de Belastingdienst op grond van de met de Belastingdienst gesloten vaststellingsovereenkomst. Ook is gelet op de overschrijding van de redelijke termijn met bijna acht jaar en op de hiervoor genoemde procesafspraken. Alles afwegend, acht de rechtbank de door de officier van justitie in lijn met de procesafspraken geëiste schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel, passend en geboden.
Lees hier de volledige uitspraak.
Rechtbank Rotterdam 13 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:1873
Ook met de feitelijk leidinggever zijn procesafspraken gemaakt. Die verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Lees hier de volledige uitspraak.