Profijtontneming: kan negatief eindsaldo kasopstelling geheel aan betrokkene worden toegerekend, terwijl kasopstelling ook op naam van zijn partner staat?
/Parket bij de Hoge Raad 11 februari 2020, ECLI:NL:PHR:2020:131
In 2009 en 2010 zijn verschillende (omvangrijke) hennepkwekerijen aangetroffen die kennelijk tot hetzelfde netwerk behoorden. Het hof oordeelde dat de kwekerijen in gebruik waren bij een criminele organisatie die tot oogmerk had het telen van hennep.
De organisatie heeft bestaan uit leden van de familie …, namelijk Betrokkene 1, Betrokkene 2 en Betrokkene 5 (broers) en hun neef Betrokkene. Individueel zijn de familieleden veroordeeld voor het kweken van hennep in één of meer kwekerijen en het witwassen van geld. Wat de organisatiestructuur betreft, gaat het hof ervan uit dat de familieleden elk een eigen, ten opzichte van de anderen enigszins afgebakende, taak binnen de organisatie vervulden.
Zo worden Betrokkene 1 en Betrokkene 2 bijvoorbeeld primair verantwoordelijk gehouden voor de hennepkwekerij aan a-straat 1 te Arnhem, terwijl voor de kwekerijen aan b-straat 1 te Westervoort en c-straat 1 te Duiven de verantwoordelijkheid door het hof met name wordt gelegd bij Betrokkene 2 en Betrokkene 5. Sporadisch komen de … ook bij de kwekerijen in beeld waarvoor ze de primaire verantwoordelijkheid niet dragen. Bijvoorbeeld omdat zij daar zelf zijn gezien, omdat hun auto’s aldaar zijn gesignaleerd of omdat is vastgesteld dat ze op een (andere) wijze behulpzaam waren bij de kwekerijen.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het door de Betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van €116.287,49 en aan de Betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de staat.
Middel
Het eerste middel klaagt dat het hof de kosten levensonderhoud van €29.000,- niet had mogen optellen bij het negatieve eindsaldo van de kasopstelling, nu dit bedrag al in die kasopstelling is verwerkt.
Conclusie AG
Het ontnemingsbedrag dat door het hof werd vastgesteld op €116.287,49, is tot stand gekomen door €29.000,- aan kosten voor levensonderhoud (bestaande uit maandelijks €500,-) op te tellen bij het negatieve eindsaldo van de (eenvoudige) kasopstelling van €87.287,49. Een blik op de kasopstelling leert dat daarin maandelijks €500,- aan contante kosten voor levensonderhoud als uitgave is opgenomen. Door deze kosten daarna nog eens separaat bij het eindsaldo van de kasopstelling op te tellen, heeft hof zich ogenschijnlijk verrekend en zodoende ten laste van de Betrokkene €29.000,- te veel in rekening gebracht.
Het middel slaagt.
Lees hier de volledige conclusie.