RA berispt door Accountantskamer vanwege rammelend Bibob-onderzoek
/Een man is eigenaar van een B.V. die een kasteel exploiteert en verhuurt. Hij is tevens voorzitter van de stichting die eigenaar is van het kasteel. In 2019 krijgt de stichting van de provincie € 62.491 subsidie voor een restauratie. Later stellen de Gedeputeerde Staten van die provincie een onderzoek in op grond van de Wet Bibob; daarvoor wordt onder anderen een RA ingeschakeld. In zijn rapport concludeert deze RA dat de eigenaar/voorzitter onrechtmatige voordelen heeft genoten. De stichting diende daarop € 60.000 aan subsidie terug te betalen. De conclusies in het rapport bleken echter niet juist.
Rapport aangepast
De subsidie is teruggevorderd omdat ernstig gevaar bestaat dat de subsidie mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. Die houden in dat de stichting ten onrechte geen omzetbelasting heeft afgedragen, dat de BV ten onrechte omzetbelasting heeft verrekend die de stichting had moeten afdragen omdat zij die bij de BV in rekening heeft gebracht, en dat de BV niet de volledige omzet heeft verantwoord en daardoor niet alle verschuldigde omzetbelasting en vennootschapsbelasting heeft afgedragen.
De stichting maakt bezwaar, wat leidt tot een aanpassing van het rapport van de RA. De stichting en BV dienden vervolgens een klacht in bij de Accountantskamer: het rapport was niet bekend voordat de voorzitter/eigenaar het gesprek aanging en tijdens dat gesprek is het rapport onbesproken gebleven. Bovendien kloppen de conclusies niet, aldus de klacht.
Onjuist beeld geschetst
De tuchtrechter verklaart het eerste klachtonderdeel gegrond: bij een persoonsgericht onderzoek moeten de personen op wie het onderzoek betrekking heeft in beginsel worden gehoord. Dat is niet gebeurd. De RA is voor de informatie waarop het rapport is gebaseerd afgegaan op door één partij, zijn opdrachtgever, aangeleverde gegevens en op eigen onderzoek.
‘De (aanvankelijke) rapportage van betrokkene, die de aanleiding heeft gevormd voor het intrekken en terugvorderen van de vastgestelde subsidie voor restauratiewerkzaamheden aan [het kasteel], berust daarom niet op een deugdelijke grondslag. Dit is in dit geval des te ernstiger omdat klagers door de handelwijze van betrokkene niet in de gelegenheid zijn gesteld om voorafgaande aan de presentatie van het rapport aan de GS […] de onjuistheden die in het rapport ten aanzien van klagers worden vermeld op voorhand te kunnen corrigeren, waardoor ten opzichte van de GS van [provincie] een onjuist beeld van klagers is geschetst.’
Facturen dubbel meegenomen
Verder heeft de RA steken laten vallen in zijn analyse. Zo zijn facturen ter grootte van ruim € 10.000 dubbel meegenomen in de omzetberekening. Ook is een onjuist factuurbedrag overgenomen en is over de gehele periode van 2016 tot en met 2018 geen sprake van te weinig aangegeven omzet.
‘Betrokkene heeft door in zijn rapportage ten onrechte te vermelden dat hiervan sprake was, gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.’
Dat geldt ook voor de conclusie dat te weinig vennootschapsbelasting is betaald en voor de conclusie dat onterecht btw in rekening is gebracht aan de BV. De facturen zijn gestuurd door een andere stichting, zo blijkt.
Verstrekkende gevolgen
De Accountantskamer legt de maatregel van berisping op.
‘Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene op meerdere onderdelen gehandeld heeft in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De oorspronkelijke rapportage bevatte een aantal onjuistheden die (mede) hebben geleid tot intrekking en terugvordering van de reeds vastgestelde subsidie. Deze verstrekkende gevolgen hadden wellicht voorkomen kunnen worden indien betrokkene klagers voorafgaand aan het uitbrengen van de oorspronkelijke rapportage had gehoord, waartoe hij ook verplicht was.’
Lees hier de volledige uitspraak.