Raad van State: verbod op taakstraf beperkt vrijheid van rechter te veel
/De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 16 april 2025 het advies vastgesteld over het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Eerdmans (JA21) en Yesilgöz-Zegerius (VVD) over het uitbreiden van het taakstrafverbod. Het advies is op 22 april 2025 gepubliceerd op de website van de Raad van State. De Afdeling advisering meent dat het signaal dat hard wordt opgetreden tegen geweld tegen hulpverleners niet opweegt tegen het beperken van de vrijheid van de rechter en de officier van justitie om een passende straf te bepalen. Dit kan leiden tot disproportionele straffen en heeft ook andere nadelen. Daarom adviseert de Afdeling advisering het wetsvoorstel niet verder in behandeling te nemen, tenzij het voorstel wordt aangepast.
Inhoud van het wetsvoorstel
Het Wetboek van Strafrecht bevat al een taakstrafverbod. Dit houdt in dat de rechter geen taakstraf kan opleggen bij ernstige gewelds- en zedenmisdrijven. Het wetsvoorstel breidt dit bestaande taakstrafverbod uit naar de mishandeling van politiemensen, medewerkers van de brandweer of ambulance en buitengewoon opsporingsambtenaren. Volgens de initiatiefnemers dienen alle vormen van fysiek geweld tegen de genoemde groepen hulpverleners namelijk bestraft te worden met een vrijheidsbenemende sanctie en niet met een geldboete of een taakstraf.
Geweld tegen hulpverleners is ernstig
De Afdeling advisering is het met de initiatiefnemers eens dat geweld tegen hulpverleners ernstig is. Het is daarom begrijpelijk dat de initiatiefnemers een signaal willen afgeven dat geweld tegen hulpverleners niet wordt getolereerd en dat hier hard tegen wordt opgetreden. Ook rechters en officieren van justitie vinden in dit soort gevallen een zwaardere straf op zijn plaats. Voor de meest ernstige vormen van geweld tegen hulpverleners geldt bovendien het bestaande taakstrafverbod al. Hierdoor vraagt de Afdeling advisering zich af of het nodig is om de rechter bij het bepalen van de straf verder te beperken.
Rechter moet maatwerk kunnen leveren
In Nederland bepaalt de wetgever in algemene zin welke straffen kunnen worden opgelegd. Het is vervolgens aan de rechter om in het individuele geval te bekijken welke straf het beste past. Daarbij weegt de rechter verschillende factoren mee. Onder welke omstandigheden heeft de mishandeling plaatsgevonden, hoeveel pijn of letsel heeft het slachtoffer en wat was de gemoedstoestand van de dader? Op basis hiervan kan de rechter tot de conclusie komen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet gepast is. Soms kan met een geldboete of een taakstraf meer recht worden gedaan aan wat er in een strafzaak speelt.
Daarom is het belangrijk dat de wetgever voldoende ruimte laat aan de rechter om in individuele gevallen maatwerk te leveren. De zorgen van de Afdeling advisering richten zich met name op gevallen waarbij geen pijn of letsel is veroorzaakt, maar waarbij in strafrechtelijke zin wel sprake is van mishandeling. Ook leidt het wetsvoorstel ertoe dat de rechter er geen rekening mee kan houden dat bijvoorbeeld een dader in paniek raakte omdat een familielid in gevaar was. Met dit wetsvoorstel moet de rechter ook in die situaties altijd een gevangenisstraf opleggen. Volgens de Afdeling advisering kan dit leiden tot disproportionele bestraffing.
Negatieve effecten
Het wetsvoorstel heeft mogelijk ook andere negatieve effecten. Zo kan de officier van justitie in deze zaken geen taakstraf meer opleggen via een zogenoemde strafbeschikking. Daardoor zal het vaak langer duren voordat deze zaken voor de rechter komen. Als de rechter een gevangenisstraf oplegt, kan het ook lang duren voordat deze wordt uitgezeten. De gevangenissen hebben momenteel namelijk te weinig capaciteit. Een snelle straf heeft echter meer effect. Ook gaan mensen na een taakstraf minder vaak nogmaals de fout in dan na een (korte) gevangenisstraf. Daarom heeft het Openbaar Ministerie recent besloten om zelf meer zaken met een geldboete of taakstraf te bestraffen. De initiatiefnemers willen met het wetsvoorstel juist het tegenovergestelde effect bereiken, namelijk dat de rechter meer gevangenisstraffen oplegt.
Conclusie
De Afdeling advisering meent dat het signaal dat hard wordt opgetreden tegen geweld tegen hulpverleners niet opweegt tegen het beperken van de vrijheid van de rechter en de officier van justitie om een passende straf te bepalen. Dit kan leiden tot disproportionele straffen en heeft ook andere nadelen. Daarom adviseert de Afdeling advisering het wetsvoorstel niet verder in behandeling te nemen, tenzij het voorstel wordt aangepast.