Rapport over implementatie PIF-richtlijn
/Op 6 september 2021 heeft de Europese Commissie een rapport gepubliceerd waarin verslag wordt gedaan van in hoeverre de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om Richtlijn 2017/137 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PIF-richtlijn) om te zetten naar nationaal recht.
De richtlijn heeft als doel om middels het vaststellen van minimumregels in het nationale strafrecht van de lidstaten, de bevoegdheden van de lidstaten ten aanzien van de inkomsten en uitgaven van de EU-begroting te reguleren. De richtlijn harmoniseert met name fraude en fraudegerelateerde strafbare feiten, sancties en verjaringstermijnen. De richtlijn vormt ook de basis waarop het EOM zijn bevoegdheden uitoefent en wordt gezien als een essentieel onderdeel van de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie.
Het implementatieverslag wijst erop dat op 6 juli 2019 – de uiterste datum voor de omzetting van de richtlijn in nationaal recht – slechts twaalf lidstaten de richtlijn volledig hadden omgezet. Pas na het starten van inbreukprocedures, ontving de Commissie ook kennisgevingen van omzetting van de overige 14 lidstaten (de laatste in april 2021).
Over het algemeen concludeert de Commissie dat alle lidstaten de belangrijkste bepalingen van de PIF-richtlijn hebben omgezet. Er moeten echter nog wel conformiteitsproblemen worden opgelost, onder meer om doeltreffende onderzoeken en vervolgingen door het EOM mogelijk te maken. Tekortkomingen doen zich vooral voor bij het omzetten van de strafrechtelijke definities in de artikelen 3,4 en 5 van de richtlijn in nationale wetgeving, maar hebben ook betrekking op de aansprakelijkheid van rechtspersonen, sancties en verjaringstermijnen.
De Commissie benadrukte dat zij verder zal toezien op de correcte tenuitvoerlegging van de PIF-richtlijn en zo nodig inbreukprocedures zal starten.