Rapport over toezicht en handhaving door rijkspartijen onder de Omgevingswet
/Op de website van het programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’ is het ‘Rapport toezicht en handhaving rijkspartijen Omgevingswet’ gepubliceerd. Dit rapport geeft inzicht in de effecten die de invoering van de Omgevingswet heeft op toezicht en handhaving door rijkspartijen. Daarnaast gaat het rapport in op veranderingen in de manier van werken die nodig zijn als de Omgevingswet in werking treedt.
De belangrijkste verandering van de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor toezicht en handhaving door rijkspartijen zijn:
Bij meervoudige aanvragen kan rol rijkspartij wijzigen. Uitgangspunt onder de Omgevingswet is dat de gemeente bevoegd gezag is ten aanzien van activiteiten (decentraal, tenzij). Slechts in uitzonderingsgevallen is de provincie of het Rijk bevoegd gezag. Bij een meervoudige vergunningaanvraag wijzigt in een aantal gevallen de bevoegd gezag rol van rijkspartijen naar die van adviseur met instemming.
Samenwerking met decentrale overheden (dubbele bevoegdheden bij toezicht en handhaving). De inwerkingtreding van de Omgevingswet kan gevolgen hebben voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen organisaties ten aanzien van toezicht en handhaving. Wanneer er sprake is van een dubbele handhavings- en toezichtbevoegdheid op de vergunning, vraagt dit om goede samenwerkingsafspraken. Dus, meer integraal toezicht houden en handhaven met ketenpartners. Het bevoegd gezag en bestuursorganen die medebetrokken zijn bij de regulering van een activiteit zullen intensiever moeten gaan samenwerken. Werkzaamheden zullen verder op elkaar moeten worden afgestemd en de uitwisseling van gegevens tussen overheden zal (nog) belangrijker worden. De interbestuurlijke samenwerking is voor veel gemeenten en rijkspartijen niet compleet nieuw. Wel komen daar met de inwerkingtreding van de Omgevingswet meer gevallen bij.
Werken met algemene regels en specifieke zorgplicht. De specifieke zorgplicht zorgt ervoor dat degene die een activiteit verricht alles moet doen en laten om negatieve gevolgen te voorkomen. Dit heeft gevolgen voor handhaving. Voor de hand liggende zaken hoeven niet precies te zijn uitgespeld in regelgeving en vergunningvoorschriften. Hierdoor verandert de rol van de toezichthouder: integraal en andere basis waarop controle wordt uitgevoerd, meer toezicht op algemene regels, beoordelingsvermogen om zelf de open norm toe te passen.
Van inrichting naar activiteit. Onder de Omgevingswet wordt het begrip ‘inrichting’ uit de Wet milieubeheer (Wm) vervangen door een regulering per milieubelastende activiteit. Voor de huidige inrichtingen die onder de Omgevingswet niet worden aangewezen als complex bedrijf kan gekozen worden om gebruik te maken van het instrument revisievergunning. Spreek samen door in welke gevallen je van dit instrument gebruik wil maken. Bij een handhavingsactiviteit op een omgevingsvergunning van rechtswege, wordt alertheid gevraagd op het hanteren van de juiste grondslag.
Lees het volledige rapport: