Rb zet vraagtekens bij onafhankelijkheid van door Jones Day verricht onderzoek: Feitenonderzoek naar CEO-fraude diende tevens als onderbouwing voor bestuurdersaansprakelijkheid en ontslag
/Rechtbank Gelderland 16 februari 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:630 (Civiel recht)
Een advocatenkantoor wordt ingeschakeld om feitenonderzoek te doen naar CEO-fraude. Na oplevering van het rapport wordt datzelfde advocatenkantoor ingeschakeld om de schade van die fraude te verhalen op de inmiddels ontslagen CEO en CFO, wegens onbehoorlijk bestuur. Het eerdere feitenonderzoek dient daarbij als feitelijke onderbouwing.
De rechtbank Gelderland overweegt in zijn vonnis van 16 februari 2022 als volgt over deze gang van zaken:
"Naast het doen van feitenonderzoek is aan Jones Day... dus ook de opdracht gegeven te adviseren over onder meer het opleggen van sancties en het verhalen van de schade, waarbij specifiek is verzocht te reflecteren op de handelswijze van onder meer de bestuurders in relatie tot de fraudes. De uitkomsten van dit onderzoek worden vervolgens zowel als feitencomplex ten grondslag gelegd aan de onderhavige bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure als aan de (eerdere) ontslagprocedure van X en Y, waarbij opmerkelijk is dat deze beide procedures namens eisende partij door hetzelfde kantoor Jones Day aanhangig zijn gemaakt. Het voorgaande maakt dat de rechtbank evenals X en Y vraagtekens zet bij de onafhankelijkheid van het door Jones Day verrichte onderzoek."
"Daar komt bij dat er in het rapport van Jones Day selectief is geciteerd uit de in het kader van het onderzoek afgenomen verklaringen van werknemers van eisende partij. Voor X en Y ontlastende delen van de verklaringen van betrokkene 1 en betrokkene 4 komen namelijk niet in het rapport terug. Bovendien is er bij het onderzoek door Jones Day geen hoor en wederhoor toegepast. X en Y hebben onweersproken aangevoerd dat X en Y niet in de gelegenheid zijn gesteld hun visie op de bevindingen in dit rapport te geven. Zeker nu de uitkomsten van dit rapport als feitencomplex aan de vorderingen van eisende partij ten grondslag worden gelegd, hadden X en Y hiertoe wel in de gelegenheid moeten worden gesteld. Het voorgaande... maakt dat de rechtbank van oordeel is dat aan het ‘Report of Findings’ van 20 september 2018 nauwelijks betekenis kan worden toegekend."
Lees hier de volledige uitspraak.