Regiodirecteur van groot bouwbedrijf wordt veroordeeld voor omkoping van de manager Vastgoed en Techniek van een ziekenhuis in ruil voor het gunnen van opdrachten
/Rechtbank Rotterdam 29 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9683
De verdachte, de regiodirecteur van een groot bouwbedrijf, wordt beschuldigd van het omkopen van een klant en van de valsheid in geschrift van offertes en facturen die met de omkoping samenhingen.
De verdachte heeft als directeur van naam bouwbedrijf, regio Zuid, gedurende langere periode aan de manager Vastgoed en Techniek van het naam ziekenhuis, een grote klant van het bouwbedrijf, giften verstrekt. Doel hiervan was ervoor te zorgen dat deze klant aan naam bouwbedrijf nieuwe opdrachten zou blijven geven. Aan de bouwmanager, die tevens één van de medeverdachten is, werden contante gelden en goederen gegeven. Ook heeft de verdachte meegewerkt aan het op kosten van anderen dan de bouwmanager laten verbouwen van zijn privéwoning. De bouwmanager had verder de beschikking over visitekaartjes van de verdachte zodat hij etentjes niet zelf hoefde te betalen maar ook deze rekeningen bij anderen kon neerleggen. Om deze omkoping te verbloemen, zijn valse offertes en facturen opgesteld, werd een slim rekening-courantsysteem gebruikt door de verdachte en een zwarte kas aangehouden. Omkoping en de strafbare feiten die daarmee samenhangen zijn ernstige misdrijven vanwege het ondermijnende en corrumperende karakter. Het zorgt voor concurrentievervalsing en het vormt een ernstige aantasting van de integriteit die in het handelsverkeer zo nodig is. Daarom rekent de rechtbank het de verdachte zwaar aan dat hij zich met deze praktijken heeft ingelaten.
Bewezenverklaring
Feit 1: medeplegen van het, aan iemand die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift doen van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever, meermalen gepleegd;
Feit 2: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
Feit 3: medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Taakstraf 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden.
Door de verdediging is aangevoerd dat in strafmatigende zin moet meewegen dat de verdachte met zijn indiensttreding bij naam bouwbedrijf onderdeel is gaan uitmaken van een systeem (van omkoping) dat al langere tijd bestond en door een (groot) aantal betrokkenen in stand werd gehouden, waarbij de verdachte de werkwijze van zijn voorganger heeft overgenomen.
De rechtbank is er niet blind voor dat er jaren geleden in de bouwwereld een andere cultuur heerste met betrekking tot het fêteren van zakenrelaties, maar in de bewezenverklaarde periode was de grootschalige bouwfraude (en bijbehorende omkoping) ruimschoots aan het licht gekomen. De verdachte wist dat wat hij deed strafbaar was. Dat de verdachte waarschijnlijk niet de initiatiefnemer in het geheel is geweest, neemt de rechtbank mee bij de beoordeling, maar de omstandigheid dat hij ‘slechts’ de werkzaamheden van zijn voorganger zou hebben voortgezet, neemt de strafwaardigheid van zijn handelen niet weg. Bovendien is niet gebleken dat de omkoping ook onder zijn voorganger al deze grote omvang had.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Mede gelet op het langdurige karakter van de omkoping, zou uit het oogpunt van vergelding een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur op zijn plaats zijn. De rechtbank houdt in het voordeel van de verdachte echter rekening met zijn open houding, waaruit inzicht in het kwalijke van zijn handelen en spijt daarvan is gebleken, het feit dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, zijn leeftijd en het gegeven dat de redelijke termijn is geschonden. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat de strafbare feiten lang geleden hebben plaatsgevonden.
Alles tegen elkaar afgewogen is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie geëist niet meer passend. Wel is een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, gecombineerd met een taakstraf. De rechtbank vindt een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een taakstraf van 180 uren daarom een passende straf.
Lees hier de volledige uitspraak.
Zie ook:
Rechtbank Rotterdam 29 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9686
De verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden voor het zich in zijn functie als manager Vastgoed en Techniek van een ziekenhuis laten omkopen in ruil voor het gunnen van toekomstige opdrachten aan twee bouwbedrijven.
Lees hier de volledige uitspraak.
Rechtbank Rotterdam 29 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9684
De verdachte, leidinggevende van een bouwbedrijf, wordt veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur voor omkoping van de manager Vastgoed en Techniek van een ziekenhuis in ruil voor het gunnen van opdrachten.
Lees hier de volledige uitspraak.
Rechtbank Rotterdam 29 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9685
De leidinggevende van het bouwbedrijf wordt veroordeeld tot een taakstraf 140 uur voor omkoping van de manager Vastgoed en Techniek van een ziekenhuis in ruil voor het gunnen van opdrachten.
Lees hier de volledige uitspraak.