Slagende bewijsklacht m.b.t. oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening

Hoge Raad 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:11

Feiten

Het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, heeft verdachte op 4 januari 2011 wegens diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, te vervangen door 25 dagen hechtenis.

De raadsman had in hoger beroep het volgende aangevoerd:

"Tot de afgesproken overdracht op uiterlijk 31 januari 2005 zou [verdachte] op verzoek van de Motorclub haar taken blijven vervullen, omdat vlak voor het einde van 2004 het bestuur aftrad. Het was wel zo praktisch als [verdachte] het jaar zou afsluiten. En dat heeft zij in overleg gedaan. Dat is ook de reden waarom zij op 13 januari 2005 een kasopname ten behoeve van de Motorclub heeft gedaan. Zij was, in overleg, nog steeds bevoegd, tot de overdracht, om te handelen. Het geld is ten goede van de Motorclub gekomen, hoewel [verdachte] nu niet meer kan zeggen wat er precies met het geld is gebeurd. [verdachte] heeft het geld derhalve niet wederrechtelijk toegeëigend, zodat zij moet worden vrijgesproken."

Het Hof heeft het volgende overwogen:

"De door verdachte en haar raadsman, ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, bepleite vrijspraak wordt weersproken door de bewijsmiddelen (…). Er is geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die, van de lezing van verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.

Verdachte mocht, nadat het bestuur van de motorclub per 19 december 2004 was afgetreden en zij daardoor geen penningmeester meer was, in onderling overleg de administratie van de motorclub tot het eind van dat jaar afwikkelen. In die rol had verdachte niet het recht, zij was immers geen penningmeester meer, om op 13 januari 2005 nog geld op te nemen van de rekening van de motorclub, wat zij wel heeft gedaan en zonder te onderbouwen waarom of waarvoor zij op die datum nog geld heeft moeten pinnen."

Middel

Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, mede gelet op een ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer, niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.

Beoordeling Hoge Raad

Het oordeel van het Hof dat de verdachte op 13 januari 2005 door middel van een valse sleutel het geldbedrag heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening kan, mede gelet op de stelling van de verdachte dat met het interimbestuur is afgesproken dat zij tot 31 januari 2005 alle financiële zaken van de motorclub nog zou regelen, waarvan de juistheid door het Hof in het midden is gelaten, niet zonder meer uit de bewijsvoering worden afgeleid.

Het middel slaagt.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^