Slagende bewijsklacht opzettelijk voordeel trekken uit steunfraude
/Hoge Raad 1 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2456 Het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft bij verstek-arrest van 6 mei 2014 het vonnis van de rechtbank Utrecht van 24 juli 2012 bevestigd. Bij dat vonnis is de verdachte ter zake vanopzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 180 uren met een proeftijd van twee jaren.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"zij in de periode van 15 november 2004 tot en met 29 juli 2010 te Utrecht opzettelijk voordeel heeft getrokken uit hetgeen werd aangeschaft met door misdrijf verkregen geld, te weten geld van een door [betrokkene] , met wie zij, verdachte, duurzaam een gezamenlijke huishouding voerde als bedoeld in de Wet Werk en Bijstand, door middel van het opzettelijk niet voldoen aan de inlichtingenverplichting, uit hoofde van de Wet Werk en Bijstand verkregen uitkering, welk geld geheel of gedeeltelijk werd besteed aan het huishouden waarvan zij, verdachte, deel uitmaakte."
Middel
Het middel behelst de klacht dat het bewezenverklaarde opzettelijk voordeel trekken uit steunfraude niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
Beoordeling Hoge Raad
Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen kan niet volgen dat de verdachte "opzettelijk" voordeel heeft getrokken uit door misdrijf verkregen geld.
Uit de bewijsmiddelen kan wel worden afgeleid dat de verdachte en betrokkene in de tenlastegelegde periode feitelijk samenwoonden, dat de verdachte wist dat betrokkene een uitkering genoot en dat de verdachte gebruik maakte van geld van betrokkene dat werd besteed aan het huishouden. Uit de bewijsmiddelen volgt niet zonder meer dat de verdachte wist dat betrokkene niet had voldaan aan de inlichtingenverplichtingen uit hoofde van de Wet werk en bijstand en zonder nadere overweging evenmin dat zij "opzettelijk" voordeel heeft getrokken uit hetgeen werd aangeschaft met door misdrijf verkregen geld. De bewezenverklaring is dus in zoverre niet naar de eis van de wet met redenen omkleed.
Het middel is terecht voorgesteld.
Lees hier de volledige uitspraak.