Slagende bewijsklacht verduistering
/Hoge Raad 13 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:57
Het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 6 augustus 2013 de verdachte verduistering en in een andere zaak wegens diefstal, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Namens verdachte heeft mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat te Utrecht, beroep in cassatie ingesteld en heeft mr. M. Berndsen, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
Middel
Het middel bevat de klacht dat de bewezenverklaarde wederrechtelijke toe-eigening niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.
In de tenlastelegging en bewezenverklaring is het begrip 'zich wederrechtelijk toe-eigenen' gebezigd in de betekenis die daaraan in art. 321 Sr toekomt. Van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. HR 24 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC8253, NJ 1990/256).
Uit de hiervoor weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen kan niet zonder meer volgen dat de verdachte het in de bewezenverklaring bedoelde goed zich wederrechtelijk heeft toegeëigend in de hiervoor bedoelde zin. De bewezenverklaring is derhalve in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Het middel is terecht voorgesteld.
Lees hier de volledige uitspraak.