Sociale zekerheidsfraude: Bruto of netto benadelingsbedrag relevant bij de toepassing van de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude?
/Hoge Raad 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2963
Het gerechtshof Den Haag heeft op 26 februari 2016 het vonnis van de rechtbank Den Haag van 6 juli 2015, waarbij verdachte voor: in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl zij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de hoogte of de duur van een verstrekking of tegemoetkoming, is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 100 uur, bevestigd.
Het door het Hof bevestigde vonnis van de Rechtbank houdt onder meer het volgende in:
"Ook het verweer dat, gelet op de "Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude", niet tot vervolging had mogen worden over gegaan omdat het benadelingsbedrag te laag was wordt verworpen. Uit het dossier blijkt immers dat een benadelingsbedrag is berekend van € 163.362,08. Nu dit bedrag ruim boven de € 50.000,- is, mocht het openbaar ministerie beslissen om tot vervolging over te gaan, waarbij de rechtbank overweegt dat blijkens de "Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude" bij de bepaling van dit benadelingsbedrag dient te worden uitgegaan van het bruto bedrag."
Middel
Het middel klaagt over de verwerping door het Hof van het verweer dat het Openbaar Ministerie niet tot vervolging van de verdachte had mogen overgaan omdat het benadelingsbedrag verkeerd is berekend nu bij de berekening daarvan in strijd met de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van een bruto- en niet van een nettobedrag is uitgegaan.
Beoordeling Hoge Raad
De Aanwijzing sociale zekerheidsfraude, Stcrt. 2012, 26827 (hierna: de Aanwijzing) houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"Nadeel: het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van de uitvoerende instantie(s) is gekomen. Afgedragen of af te dragen loonbelasting en eventuele premies zijn derhalve in het nadeel begrepen1.
voetnoot 1: Alleen bij de WWB is het nadeel gedefinieerd als het netto bedrag dat aan bijstand is ontvangen. (zie art. XIV van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (wijziging WWB) t.a.v. art. 18a, tweede lid, van de WWB)."
Het Hof heeft, zoals hiervoor is weergegeven, geoordeeld dat bij de bepaling van het benadelingsbedrag dient te worden uitgegaan van het brutobedrag. Dat oordeel is in het onderhavige geval niet zonder meer begrijpelijk, nu aan de verdachte is tenlastegelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan sociale zekerheidsfraude door de in de Algemene bijstandswet en/of de Wet werk en bijstand vervatte inlichtingenplicht niet na te komen. De Aanwijzing houdt immers in dat in zaken betreffende de Wet werk en bijstand het nadeel is gedefinieerd als het nettobedrag dat aan bijstand is ontvangen.
Het middel is terecht voorgesteld.
Conclusie AG: contrair
3.4. De Aanwijzing sociale zekerheidsfraude die geldt met ingang van 1 april 2016 (Stcrt. 2016, 12609) onderscheidt zaken waarin het nadeel kleiner is dan € 50.000, welke gevallen bestuursrechtelijk worden afgedaan, en zaken waarin het nadeel groter is, die in beginsel strafrechtelijk worden afgehandeld. 'Nadeel' wordt gedefinieerd als het bruto bedrag dat ten onrechte ten laste van de uitvoerende instantie(s) is gekomen.
Van 1 oktober 2004 tot 1 januari 2009 gold de vorige Aanwijzing sociale zekerheidsfraude (Stcrt. 2004, 170). Ook in deze Aanwijzing werd het nadeel gedefinieerd als "het bruto bedrag dat ten onrechte ten laste van de uitvoerende instantie(s) is gekomen". Deze Aanwijzing legde de grens voor strafrechtelijke sanctionering bij een nadeel van € 6000 (tot 1 januari 2002 ƒ 12.000). De grens van ƒ 12.000 werd al gehanteerd met ingang van 1 april 2000.
3.5. In de schriftuur wordt nog verwezen naar HR 1 juli 2008, NJ 2008, 411, waarin de Hoge Raad volgens de steller van het middel zou hebben bepaald dat bij de berekening van het benadelingsbedrag van netto bedragen dient te worden uitgegaan, maar in dat arrest heeft Uw Raad verwezen naar de conclusie, waarin op niet mis te verstane wijze wordt uiteengezet dat de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude het nadeel definieert naar het brutobedrag.
3.6. De steller van het middel gaat dus uit van een manifest onjuiste uitleg van het begrip 'nadeel' in de vervolgingsrichtlijnen.
Dit middel faalt.
Lees hier de volledige uitspraak.