Taakstraf van 200 uren wegens corona subsidiefraude

Rechtbank Amsterdam 13 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6649

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, waardoor onterecht subsidie is uitgekeerd, en aan witwassen. Door het handelen van Verdachte is Verdachte medeplichtig geweest aan het onterecht uitkeren van gemeenschapsgeld waar geen recht op was. Hiermee is door Verdachte misbruik gemaakt van de financiële hulp die bedoeld was voor getroffen ondernemers in de coronacrisis.

Aanleiding

Het strafrechtelijk onderzoek naar Verdachte en de medeverdachten is begonnen nadat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) op 10 juni 2020 en 29 oktober 2020 interne fraudemeldingen inzake V.O.F. ontving. Er werden door UWV-medewerkers vraagtekens gezet bij de documenten die door V.O.F. werden toegestuurd in het kader van de NOW en er was onduidelijkheid over aangiftes loonheffingen die door V.O.F. zouden zijn gedaan. Met de tijdelijke NOW ondersteunt de Nederlandse overheid ondernemers die door de coronacrisis in een bepaalde periode omzet verlies lijden bij de doorbetaling van hun personeel. Vanuit V.O.F. zijn voor NOW-1 tot en met NOW-6 aanvraagformulieren en bijlagen ingediend waarbij een schatting werd opgegeven van het omzetverlies. De voorlopige NOW-1 aanvraag van V.O.F. is afgewezen omdat er volgens het UWV geen loonkosten waren in de periode waarover de tegemoetkoming werd aangevraagd. De voorlopige NOW-2 aanvraag van V.O.F. werd op 8 juli 2020 afgewezen omdat de loonsom ontbrak en het loonheffingsnummer van V.O.F. was geblokkeerd. Nadat V.O.F. het loonheffingsnummer weer activeerde, is op basis van de aanvraag €96.288 NOW2-subsidie als voorschot uitgekeerd. Uiteindelijk werden vanuit V.O.F. definitieve aanvragen NOW1 en NOW2 ingediend met daarbij behorende derdenverklaringen van Verdachte van haar bedrijf. Het vermoeden was dat de vanuit V.O.F. aangeleverde documenten bij het UWV ten behoeve van de aanvraag en verantwoording van de NOW-subsidie gebaseerd zijn op een gefingeerde werkelijkheid.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat Verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van het witwassen is er sprake van het verhullen en omzetten van crimineel geld.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat Verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen Verdachte en de medeverdachte(n). Daarnaast heeft Verdachte geen wetenschap gehad van het opmaken en indienen van de aanvragen dan wel misbruik maken van subsidiegelden waardoor zij ook niet als pleger kan worden gezien. De verklaring van Verdachte wordt bevestigd door de verklaring van medeverdachte. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde merkt de verdediging op dat Verdachte geen wetenschap heeft gehad van het bijschrijven van de subsidiegelden op haar rekening of het verplaatsen/verhullen hiervan.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank vindt – op basis van de bewijsmiddelen – bewezen dat Verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van de in de tenlastelegging genoemde derdenverklaringen en het witwassen van een geldbedrag van €30.000,-.

Feit 1

De verdediging heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat Verdachte degene is geweest die haar handtekening op de derdenverklaringen heeft gezet maar dat de medeverdachte dit heeft gedaan. Verdachte heeft echter in één van haar eerste verhoren zelf verklaard dat zij haar handtekening heeft gezet op de verklaringen. De handtekeningen die op de respectievelijke derdenverklaringen zijn geplaatst zijn bovendien steeds verschillend. De verklaring dat de medeverdachte deze handtekening op het formulier zou hebben geknipt en geplakt vindt de rechtbank dan ook onwaarschijnlijk. De rechtbank schuift om die reden de op de zitting afgelegde verklaringen van Verdachte en medeverdachte ter zijde als ongeloofwaardig.

Verdachte was eigenaar van bedrijf en zij heeft de derdenverklaringen in strijd met de waarheid getekend omdat de intentieverklaring inhoudt dat het gaat om een onafhankelijke derde. Verdachte was in loondienst bij V.O.F. en dus geen onafhankelijke derde. Daarnaast heeft Verdachte getekend voor het nakijken van de gegevens van V.O.F. maar uit de omzetgegevens volgt niet dat V.O.F. de omzet heeft behaald die stond aangegeven op de formulieren. Verdachte heeft hiermee dus een verklaring ondertekend die in strijd met de waarheid was.

Door het ondertekenen van de valse derdenverklaring heeft Verdachte meegeholpen aan de strafbare gedragingen van V.O.F. De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat Verdachte ook anderszins een bijdrage heeft geleverd aan het overige onder feit 1 tenlastegelegde.

Feit 2

De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat Verdachte opzettelijk en wederrechtelijk misbruik heeft gemaakt van het ontvangen van subsidiegeld door dit niet aan te wenden voor loonbetalingen. Verdachte was in loondienst en had geen organisatorische functie bij het bedrijf en verrichte ook geen handelingen ten aanzien hiervan.

Feit 3

De rechtbank is van oordeel dat Verdachte een bedrag van €30.000,- heeft witgewassen.

Voor een veroordeling voor eenvoudig witwassen is vereist dat Verdachte de bedragen in de tenlastelegging heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, dat die bedragen van misdrijf afkomstig zijn en dat Verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die bedragen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank stelt – op basis van datgene hiervoor is overwogen – vast dat het bedrag dat door het UWV is overgemaakt van misdrijf afkomstig is nu V.O.F. hier geen recht op had. Dit bedrag is op de rekening van V.O.F. terechtgekomen en medeverdachte heeft een bedrag van €30.000,- overgemaakt op de rekening van verdachte. Verdachte is – gelet op datgene wat bij feit 1 is overwogen – medeplichtig geweest aan de uitkering van dit subsidiegeld en heeft geweten dat het geld dat zij op haar rekening ontving afkomstig was van dat misdrijf. Zij heeft immers de derdenverklaringen getekend waarmee werd beoogd (onterecht) subsidie te ontvangen. De rechtbank kan niet vaststellen dat Verdachte het overige tenlastegelegde bedrag heeft witwassen en zal haar hier dan ook partieel van vrijspreken.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: het medeplegen van valsheid in geschrift

  • Feit 3: eenvoudig witwassen

Strafoplegging

  • Taakstraf van 200 uur

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^