Tegelijkertijd horen verdachte in eigen strafzaak en zaak medeverdachte

Hoge Raad 4 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:466 

Feiten

Het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch heeft verdachte op 13 maart 2012 veroordeeld tot een geldboete van € 2.700, subsidiair 37 dagen hechtenis, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 72 uren, subsidiair 36 dagen hechtenis, wegens:

  • In een authentieke akte een valse opgave doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken, met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid (feit 1);
  • Opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst (feit 2);
  • Oplichting (feit 3).

Het Hof heeft de benadeelde partij onbevoegd verklaard zich te voegen in hoger beroep, omdat de vordering in eerste aanleg was ingetrokken. Met die beslissing zal het Hof bedoeld hebben de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.

Namens verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Mr. J.L.E. Marchal, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende drie middelen van cassatie.

Middel

Het middel klaagt dat het Hof de verdachte tegelijkertijd heeft gehoord als verdachte in zijn eigen strafzaak en als getuige in de - gelijktijdig doch niet gevoegd behandelde - strafzaak van een medeverdachte.

Beoordeling Hoge Raad

Uit het samenstel van bepalingen (art. 29.1 en 2, 219, 290.4 Sv. 2. Art. 227.1 Sr, art. 157 Rv) moet worden afgeleid dat de uitzonderlijke werkwijze die hier is gevolgd, te weten het tegelijkertijd horen van iemand als verdachte in zijn eigen strafzaak én als getuige in de strafzaak tegen een medeverdachte, niet past in het Nederlandse stelsel van strafvordering, in het bijzonder niet omdat daardoor de aan art. 29 Sv ten grondslag liggende verklaringsvrijheid van de verdachte op ontoelaatbare wijze onder druk kan komen te staan.

Het Hof heeft de verdachte voorafgaand aan zijn verhoor als verdachte beëdigd als getuige in de gelijktijdig behandelde zaak van zijn medeverdachte met de mededeling dat hij geacht wordt "hetgeen hij als verdachte verklaart in zijn strafzaak ook als getuige in de strafzaak van de medeverdachte te hebben verklaard". Aldus heeft het Hof zozeer gehandeld in strijd met een behoorlijke procesorde dat het nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak oplevert.

Het middel is terecht voorgesteld.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^