Valselijk opmaken van geschriften en verduistering in dienstbetrekking worden beschouwd als voortgezette handeling

Rechtbank Midden-Nederland 5 februari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:542

Verdachte heeft zich over een periode van meer dan zeven jaar schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van in totaal €373.184,59. Om die verduistering mogelijk te maken heeft hij een groot aantal betalingsopdrachten en één factuur valselijk opgemaakt. Dit strafbare handelen van Verdachte is pas gestopt nadat het door zijn werkgever is ontdekt en Verdachte hiermee werd geconfronteerd en waarna hij is ontslagen. Als medewerker Finance en later als Chief Financial Officer was Verdachte verantwoordelijk voor alle financiële bedrijfsprocessen binnen het Bedrijf waar hij werkzaam was. In plaats van die processen zo in te richten dat onregelmatigheden konden worden voorkomen, heeft verdachte, voor eigen gewin, misbruik gemaakt van de tekortkomingen daarin.

De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een zodanig verband tussen het valselijk opmaken van de geschriften (meerdere betaalopdrachten en één factuur) en de verduistering van (een deel van) het totale geldbedrag van €373.184,59, dat beide feiten moeten worden beschouwd als een voortgezette handeling.

De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS bij fraudedelicten met een benadelingsbedrag tussen de €250.000 en €500.000 rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur. Kijkend naar uitspraken die zijn gedaan in vergelijkbare zaken, dan wordt doorgaans ook daadwerkelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (al dan niet in combinatie met een taakstraf) opgelegd. De rechtbank vindt de door Verdachte gepleegde verduistering zo ernstig, dat zij geen aanleiding ziet hier in dit geval van af te wijken. De rechtbank zal daarom een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist. Maar gelet op de open proceshouding van Verdachte en de hiervoor benoemde persoonlijke omstandigheden zal die straf wel lager uitvallen dan de LOVS-oriëntatiepunten indiceren (twaalf tot achttien maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf). Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf valt bovendien lager uit, omdat de rechtbank daarnaast een forse werkstraf en nog een voorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen.

Bewezenverklaring

  • Valsheid in geschriften (het opmaken van meerdere valse betaalopdrachten en één factuur)

  • Verduistering in dienstbetrekking

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

  • Taakstraf van 240 uur.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^