Verbod en dwangsommen voor topman Sanderink

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft drie uitspraken gedaan in een strijd tussen de topman van een aantal bedrijven, waaronder Strukton, en zijn ex-partner, die directeur was van twee van zijn bedrijven.

Beschuldigingen in de pers

Centraal staan twee beschuldigingen die de topman in de pers heeft geuit aan het adres van de voormalig directeur. Namelijk dat de communicatie tussen haar en de AIVD de aanleiding is geweest voor een inval van de FIOD bij Strukton (de FIOD-beschuldiging). En daarnaast dat de voormalig directeur fraude heeft gepleegd (de fraudebeschuldiging).

Kortgedingvonnis en beslissing hof

De rechtbank Overijssel heeft in een kortgedingvonnis van 25 juni 2019 de vordering van de voormalig directeur tot rectificatie van de FIOD-beschuldiging toegewezen en heeft de topman verboden deze beschuldiging opnieuw te uiten. Op overtreding van dit verbod heeft de rechtbank een dwangsom gesteld (het dwangsomvonnis). De voormalig directeur had ook gevorderd om de topman te verbieden de fraudebeschuldiging te uiten en ook daarvoor een rectificatie te plaatsen. Die vorderingen heeft de rechtbank Overijssel afgewezen, omdat de uitlatingen waar het om ging daarvoor niet ernstig genoeg waren. Het hof is het op beide punten eens met het vonnis van de rechtbank Overijssel.

Vonnis niet opgevolgd

De topman is na het vonnis van de rechtbank Overijssel doorgegaan met het uiten van beschuldigingen. Hij heeft een verklaring aan het zakenblad Quote gestuurd (die gepubliceerd is op de website van Quote en van Strukton) en heeft een stroom e-mail- en whatsappberichten aan diverse media en publieke personen gezonden, zowel met de FIOD-beschuldiging als met verdergaande fraudebeschuldigingen. Het hof legt de topman een verbod op om dit in de toekomst te blijven doen. Ook moet hij een rectificatie plaatsen voor de fraudebeschuldiging. Als hij dit negeert, moet hij een nog hogere dwangsom betalen dan de rechtbank had bepaald.

Dwangsommen

Ook over het opvolgen van het dwangsomvonnis hebben de partijen nog twee andere procedures gevoerd. Het ging er om of de topman het dwangsomvonnis heeft overtreden en daarom dwangsommen moest betalen. In de eerste procedure krijgt de voormalig directeur ook in hoger beroep gelijk. Zij mag de opgelegde dwangsommen incasseren. Het hof is het verder eens met de beslissing van de rechtbank om de dwangsom voor de periode na het vonnis te verhogen. In de tweede procedure (die slechts over een beperkte periode van 5 dagen gaat) slaagt het hoger beroep van de topman. Over die periode hoeft de topman de dwangsommen niet te betalen.

Uitspraken

Lees ook:

Print Friendly and PDF ^