Verdachte neemt een fotocamera van aangever mee om “zijn vordering kracht bij te zetten”. Oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening?
/Hoge Raad 26 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1425
Feiten
Verdachte is door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch wegens poging tot diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Namens verdachte heeft mr. H.H.M. Van Dijk, advocaat te ‘s-Hertogenbosch, drie middelen van cassatie voorgesteld.
Middel
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd heeft bewezenverklaard dat de verdachte "het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening" had.
Beoordeling Hoge Raad
In art. 310 Sr is als diefstal strafbaar gesteld het met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wegnemen van een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort. In het bestreden arrest ligt als oordeel van het Hof besloten dat de verdachte door te trachten als heer en meester te beschikken over het in de bewezenverklaring genoemde voorwerp heeft gehandeld met voormeld oogmerk en dat in het onderhavige geval daaraan niet afdoet dat hij heeft gehandeld met de bedoeling die ander te bewegen tot de nakoming van een op hem rustende verplichting. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is, gelet op de gebezigde bewijsvoering, toereikend gemotiveerd.
Het middel faalt.
Lees hier de volledige uitspraak.