Verduistering van fitnessapparaten: Niet-ontvankelijkheid vordering benadeelde partij als rechtsopvolger onder bijzondere titel vanwege de aard

Rechtbank Gelderland 10 maart 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:1221

De Verdachte heeft een groot aantal fitnessapparaten verduisterd, door die weg te halen uit het door hem gehuurde bedrijfspand. Op een berekenende wijze heeft Verdachte voor een groot bedrag schade aan derden veroorzaakt. Merk heeft haar schadebedrag begroot op ruim €250.000. Ook heeft Verdachte door zijn handelen het vertrouwen in het handelsverkeer tussen leasemaatschappijen en hun afnemers/leveranciers geschonden. 

De beoordeling van de civiele vordering

Aangever heeft namens de benadeelde partij bedrijf 1 in verband met feit 1 primair en subsidiair een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert €252.263,36 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de door de benadeelde partij ingebrachte stukken blijkt dat een substantieel deel van de gevorderde schade niet is veroorzaakt door het ten laste gelegde handelen van verdachte, maar door de juridische ontbinding van de lease-overeenkomst en de daaruit voortvloeiende contractuele verplichtingen van merk jegens financieringspartner. Omdat de hoogte van de schade van de weggenomen fitnessapparatuur op basis van de verstrekte informatie niet kan worden vastgesteld, is de vordering te complex voor het strafgeding en moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Zij heeft daarbij verwezen naar de bepleite vrijspraak en voorts aangevoerd dat de schade van de weggenomen goederen bij gebrek aan onderbouwing niet kan worden vastgesteld. Subsidiair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen omdat het gevorderde schadebedrag is gebaseerd op alle fitnessapparaten die merk aan Verdachte heeft geleverd, terwijl een deel van die apparaten niet is weggenomen en is opgehaald door merk.

Overweging van de rechtbank

Vaststaat dat de door Verdachte verduisterde fitnessapparatuur aan hem was geleverd door merk op basis van een operationele lease-overeenkomst tussen financieringspartij financieringspartner en verdachte. Gedurende de looptijd van de lease-overeenkomst waren de goederen eigendom van financieringspartner. Nadat Verdachte zijn betalingsverplichting aan financieringspartner niet was nagekomen, heeft financieringspartner de overeenkomst ontbonden. Op basis van vooraf schriftelijk gemaakte afspraken tussen financieringspartner en merk is de weggenomen apparatuur vervolgens terug overgedragen aan merk. Deze afspraken houden voor zover van belang in dat financieringspartner de juridische eigendom terug zou overdragen aan merk, zonder dat er een verplichting bestond tot fysieke levering van de verdwenen goederen. De koopprijs werd vastgesteld op het bedrag van de niet-betaalde leasebetalingen van verdachte, plus het bedrag van leasebetalingen die zouden zijn voldaan als het contract volledig was nagekomen. merk heeft deze koopprijs als schade gevorderd en daarbij ter zitting toegelicht dat de waarde van de weggenomen apparatuur op hetzelfde bedrag, zo niet hoger uitkomt.

De rechtbank overweegt als volgt. Om zich als benadeelde partij te kunnen voegen in het strafgeding, moet de betrokkene voldoen aan de criteria van artikel 51f, eerste of tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. In het eerste lid van deze bepaling is bepaald dat degene die zich als benadeelde partij voegt, rechtstreekse schade moet hebben geleden door een strafbaar feit. De vraag dient zich aan of bovenstaande door financieringspartner aan merk in rekening gebrachte kosten in voldoende causaal verband staan met het bewezenverklaarde handelen van Verdachte om te worden aangemerkt als ‘rechtstreekse’ schade van merk. Een tweede rechtspunt is dat uit hetgeen hierboven uiteen is gezet, volgt dat merk geldt als rechtsopvolger onder bijzondere titel en daarmee niet behoort tot de kring van voegingsgerechtigden genoemd in artikel 51f, eerste en tweede lid, Sv. Bovendien is de omvang van de schade niet eenvoudig vast te stellen. Gelet op de complexiteit en de omvang van de vordering, is de rechtbank van oordeel dat nader onderzoek op die hiervoor genoemde punten nodig is wat een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de benadeelde daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Zij kan de vordering slechts aanbrengen bij de civiele rechter. De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

Bewezenverklaring

  • Feit 1 subsidiair: Verduistering.

  • Feit 2: Aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf van 6 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

 

Print Friendly and PDF ^